Bij het tankstation
heeft (hww)
de buschauffeur een krant
gekocht (zww).
zelfstandig werkwoord (zww)
- als er één werkwoord in de zin staat, is dat altijd een zww
- als er meerdere werkwoorden in de zin staan, is de achterste vaak het zww
- zegt wat iets of iemand doet (werken, gamen, blaffen, kopen, etc.)
hulpwerkwoord (hww)
- komt alleen voor in een zin met meer dan één werkwoord
- staat vaak voorin de zin
- hebben, kunnen, mogen, moeten, willen, worden, zijn, zullen.