Externe analyse: DEPEST, 5-krachten van Porter, concurrentieanalyse.
Slide 4 - Slide
Externe analyse
Concurrentieanalyse: Vaststellen directe en indirecte concurrentie en hun kenmerken.
DEPEST/DESTEP-analyse: Breed net → onderzoek factoren uit de meso- en macro-omgeving.
5-krachten model Porter: Onderzoek je branche → bepaal de aantrekkelijkheid en de mate van concurrentie in jouw branche (of een andere branche!).
Slide 5 - Slide
Wat maakt een branche aantrekkelijk?
Waarom zou je een bepaald type winkel willen beginnen? (Denk commercieel!)
Slide 6 - Slide
5 Krachten Model (Porter)
Slide 7 - Slide
Opdracht (in de les)
5 groepen: iedere groep 1 Kracht.
Zoek antwoord op de volgende vragen: - Waarom voer je deze analyse uit? - Omschrijf de kracht en geef aan welke invloed dit heeft op het bedrijf. (Bijv. bij beslissen om toe te treden tot een markt, nieuwe vestigigingen plannen, bedrijven overnemen, etc.) - Geef aan welke zaken invloed hebben op de Kracht en wanneer deze een positieve of negatieve invloed hebben op jouw bedrijf. - Bereid een korte presentatie voor (evt. korte powerpoint, maar niet nodig), tijdens de 2e les van de week gaan we alle krachten langs.
Neem de informatie van deze lessen en je ervaringen op in je logboek van deze week.
Slide 8 - Slide
Macht vd Leveranciers
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Slide 9 - Slide
Macht vd Leveranciers
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is? Laag; meer macht tov van leveranciers zal jouw in staat stellen kortingen en/of service af te dwingen.
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Het aantal leveranciers.
Het aantal producten (substituten) en het succes van het merk van de leverancier.
Het belang van de bedrijfstak voor de leverancier.
De overstapkosten.
De standaardisatie van producten.
De verticale integratie (directe distributie → kanaalconflict).
Slide 10 - Slide
Macht vd Afnemers
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Slide 11 - Slide
Macht vd Afnemers
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is? Laag; hoe meer macht de afnemer heeft, hoe meer moeite jij moet doen om klanten vast te houden, of aan te trekken.
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Omzetaandeel van kopers.
Het belang van het product voor de afnemer.
Differentiatie van de producten.
De overstapkosten.
De verticale integratie (directe distributie → kanaalconflict).
Slide 12 - Slide
Kracht v Substituten
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Slide 13 - Slide
Kracht v Substituten
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is? Laag; minder keus voor de consument.
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Kwaliteit van het product en diens substituten.
De bereidheid van kopers om over te stappen op substituten.
De relatieve prijs en de prestatie van substituten.
Omschakelingskosten naar substituten.
Slide 14 - Slide
Dreiging van nieuwe toetreders
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Slide 15 - Slide
Dreiging van nieuwe toetreders
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is? Laag; toename concurrentie heeft altijd effect op winst.
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Schaalvoordelen en investeringsvereisten.
Toegang tot de distributiekanalen in de branche, toegang tot technologie.
Merkloyaliteit in de branche.
Verwachten tegenactie van bestaande deelnemers.
Mate van vrije marktwerking en overheidsverordeningen.
Slide 16 - Slide
Mate van concurrentie
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is?
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Slide 17 - Slide
Mate van concurrentie
Twee vragen:
Wat is in jouw voordeel: dat deze macht hoog of laag is? Laag; toename concurrentie heeft altijd effect op winst.
Wat zorgt voor hoge of lage macht?
Aantal en concentratie van aanbieders.
Structuur van de concurrentie en concurrentiegedrag.