L1 Zinsontleding (ow, pv, gez)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga zitten en pak je spullen:

- leesboek

- schrift 

- laptop (dichtlaten!)

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen 
• Mededelingen
• Lezen
• Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
• NUMO taken zinsontleding
• Huiswerk

Lesdoelen

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

- je weet hoe je het onderwerp vindt

- je weet hoe je het gezegde vindt

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lezen in stilte

Persoonsvorm

De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken

2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Wat is de persoonsvorm?

1. Een persoon
2. Geen werkwoord
3. Altijd een werkwoord!
4. Een voltooid deelwoord

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank

1. ik
2. hang
3. op de bank
4. elke vrijdagavond

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?

1. jullie
2. Kerstkaarten
3. Sturen

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.

______

1. persoonsvorm
2. geen persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?

De grizzlybeer kijkt naar mij.

Waaruit bestaat het werkwoordelijke gezegde van een zin?

1. Het onderwerp + alle werkwoorden
2. Alle werkwoorden
3. Alle werkwoorden + lijdend voorwerp
4. De persoonsvorm + het lijdend voorwerp

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de onderstaande zin:

Ik heb een hele reep chocolade gegeten.

1. Ik
2. heb
3. heb gegeten
4. gegeten

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het werkwoordelijk gezegde

Janneke

heeft

haar werk

goed

gedaan

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

werkwoordelijk gezegde

Piet

drinkt

een blikje cola

in de pauze

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De leerlingen werken nu al twee werken thuis aan school.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De pannenkoeken zijn helaas verbrand.

Wat is het wwg?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Wat is de pv?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Wat is het wwg?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Wat is de pv?
Heb jij dat wel gevraagd?

Wat is het wwg?
Heb jij dat gevraagd?

Onderwerp

Onderwerp -> vertelt wie of wat dat doet. 

Wie/wat + pv? = onderwerp 

Voorbeeld:

Mijn vader en moeder fietsen. 

wwg: fietsen

ond: (Wie fietsen?) Mijn vader en moeder

Wat is de pv?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Wat is het onderwerp?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Wat is de pv?
Ik wil me straks omkleden.

Wat is het onderwerp?
Ik wil me straks omkleden.

Wat is het onderwerp?
Jij moet je boek nog kaften.

Wat is het onderwerp?
Je zult mij toch echt moeten helpen.

Wat is het onderwerp?
Wij wilden een stoere hond hebben.

Wat is het onderwerp?
Die hebben we uitgekozen.

Wat is de pv?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Wat is het onderwerp?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Zelfstandig werken 

Ga naar Numo. 

Ga naar taken.

Maak de volgende taken:

• Grammatica woordsoorten - zelfstandig naamwoord en lidwoord
• Grammatica woordsoorten - bijvoeglijk naamwoord
• Grammatica woordsoorten - voorzetsels
• Werkwoordspelling - persoonsvorm tt
• Werkwoordspelling - verleden tijd
  
• Zinsontleding

Huiswerk

Datum: woensdag 12 mei

Maken:

In Numo ga je naar taken. Je maakt daar de volgende taak:
- Zinsontleding

Eerdere taken nog niet af? Werk hier dan ook aan!

Lesdoelen

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

- je weet hoe je het onderwerp vindt

- je weet hoe je het gezegde vindt