Quiz spelling blok 3.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Even oefenen met een quiz

Wat is de stam van:
juichen

Wat is de stam van:
grazen

Wat is de stam van:
kosten

Wat is de stam van:
durven

Dus: hoe vind je de stam van een werkwoord?

Met 't ex-kofschip kun je uitzoeken of je een werkwoord in de .... met een d of t schrijft.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Zit de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip? Dan schrijf je vt/vdw met ...

1. een d
2. een t

De bal is van het veld ...
(rollen)

1. gerold
2. gerolt

Hij ... ervan.
(blozen)

1. bloosde
2. blooste

Ik heb het in de prullenbak ...
(mikken)

1. gemikd
2. gemikt

De ballon ... weg.
(zweven)

1. zweefde
2. zweefte

We hebben hard voor haar ...
(klappen)

1. geklapd
2. geklapt

Heb je wel naar me ...?
(luisteren)

1. geluisterd
2. geluistert

Woorden die eindigen op een a, i, o, u of y die lang klinkt, krijgen in het meervoud ...

1. s
2. 's
3. en
4. eren

Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud

1. en
2. s
3. ën
4. eren

Een zin begint ALTIJD met een hoofdletter.

1. waar
2. niet waar

Wanneer begint de zin NIET met een hoofdletter?
Als de zin begint met ...

1. 's
2. 't
3. een getal