2ha Grammatica Woordsoorten - H1

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
WOORDSOORTEN
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
WOORDSOORTEN

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je hebt aantekeningen gemaakt in je studiewijzer.
  • Je weet wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn.
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin of tekst.

Slide 2 - Slide

De studiewijzer

Slide 3 - Slide



blz. 156-157
Grammatica woordsoorten H1
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide


Voornaamwoorden
Zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren en andere zelfstandige dingen.

Slide 5 - Slide

Een persoonlijke voornaamwoord (pers.vnw) verwijst naar een persoon, dier of ding.
Een bezittelijk voornaamwoordelijk geeft aan wie iets is (bezit).
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Verwijst altijd naar persoon, dier of ding.
Geeft aan wie iets is bezit. Staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Hij let niet goed op. 
Ik heb het beloofd.
Zij nog steeds niet met pensioen.
Jullie huis.
Ik ga naar jouw feest.
Mijn oma is nog steeds niet met pensioen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Opdracht 1 (blz. 30-31)
Noteer de pers.vnw en de bez vnw. van de zinnen.

1. Mijn oma breit nog steeds wollen sokken voor haar kleinkinderen.

2. Wist je dat Frankrijk al jaren onze favoriete vakantiebestemming is.

3. Een van m'n neefjes houdt zich fanatiek bezig met zijn hobby filatelie. 

Slide 8 - Slide

Grammatica Woordsoorten H1

  • Opdracht 1 t/m 4

* Kijk goed voor jezelf of je het begrijpt.

Klaar? Nakijken. Vul daarna je studiewijzer aan met aantekeningen en onderdelen die je nog moeilijk vindt.
Huiswerk

Slide 9 - Slide

Lesdoelen
  • Je hebt aantekeningen gemaakt in je studiewijzer.
  • Je weet wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn.
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin of tekst.

Slide 10 - Slide

Maak een zin met daarin in ieder geval een persoonlijk
en een bezittelijk voornaamwoord.


timer
2:00

Slide 11 - Open question

Blijf toch eens van mijn spullen af!
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Blijf
mijn
toch
eens
spullen

Slide 12 - Drag question

Geef jij jouw neefje ook een klein stukje taart?
Is het onderdstreepte woord een pers.vnw of een bez vnw?
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
pers.vnw
bez.vnw

Slide 13 - Drag question

Wat gaat al goed met dit onderdeel?

Slide 14 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan dit onderdeel?

Slide 15 - Open question