Les 15-12

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

• Luistertoets
• Herhalen werkwoorden, lidwoorden en zelfstandig naamwoorden
• Uitleg woordsoorten bijvoeglijk naamwoord
• Zelfstandig werken

Ik herken werkwoorden in een zin

Ik kan de drie lidwoorden benoemen

Ik weet wat zelfstandig  naamwoorden zijn en kan deze vinden in een zin

Luistertoets

Inloggen bij Woots

Maak de toets die klaarstaat

Lees goed de instructie

Je kunt de filmpjes maar 1 keer bekijken

Je mag aantekeningen maken

Klaar? Cursus 5 paragraaf 5 online

Gouden regels

• Niet roepen door de klas, je steekt je hand op als je iets wil zeggen
• Je behandelt elkaar met respect, je bent vriendelijk voor elkaar
• Tijdens de les ben je bezig met het vak Nederlands, niet met andere dingen bijvoorbeeld op je laptop

Wat verwacht ik van jullie

• Respect
• Veiligheid
• Vriendelijkheid
• Discipline

Welke waarde heb je vandaag al laten zien en hoe heb je dat gedaan?

Woots

Is het bij iedereen gelukt?

Log in en draai je scherm naar mij.

Werkwoorden

Een werkwoord is een woordsoort.

In een zin staat ten minste één werkwoord.

Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt,  wat er is gebeurd, wat iemand of iets is.

Is drinken een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Kies het werkwoord of de werkwoorden.

1. is
2. gegeten
3. kan
4. mogelijk

Is 'gebotst' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Kies het werkwoord of de werkwoorden.

1. kopen
2. lachen
3. onder

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Kies het werkwoord of de werkwoorden.

1. rappen
2. smiley
3. verhuizen
4. zwemmen

Lidwoorden

Er zijn drie lidwoorden: 

de, het, een.

De en het -> bepaald lidwoord.

een -> onbepaald lidwoord.

Zelfstandig naamwoorden

Zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord

Online Nieuw Nederlands

Cursus 5: Grammatica

Paragraaf 1: Werkwoorden

Paragraaf 3: Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Wat heb je geleerd deze les?

Aan welke waarde ga je vandaag werken en hoe ga je dat doen?

Cursus 5

Paragraaf 1 en 3