This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Als de vraag naar een product stijgt ...
A
daalt de prijs
B
stijgt de prijs
Slide 1 - Quiz
Als de prijs stijgt dan ...
A
daalt het aanbod
B
stijgt het aanbod
Slide 2 - Quiz
Als het aanbod groter is dan de vraag dan zal ...
A
de prijs dalen
B
de prijs stijgen
Slide 3 - Quiz
Als de vraag stijgt en het aanbod gelijk blijft, dan ...
A
daalt de prijs
B
stijgt de prijs
Slide 4 - Quiz
Als het aanbod stijgt en de vraag blijft gelijk, dan ...
A
daalt de prijs
B
stijgt de prijs
Slide 5 - Quiz
Welke lijn zien we hier?
A
Aanbodlijn
B
Vraaglijn
Slide 6 - Quiz
Verklaar waarom de vraaglijn een dalend verloop heeft.
Slide 7 - Open question
Verklaar waarom een aanbodlijn een stijgend verloop heeft.
Slide 8 - Open question
Een vraaglijn kan naar rechts verschuiven. Noem 1 verklaring waarom.
Slide 9 - Open question
Een aanbodlijn kan naar links verschuiven. Noem een reden waarom.
Slide 10 - Open question
1 aanbieder, homogeen product en moeilijke toetreding. Het gaat hier om ...
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie
Slide 11 - Quiz
Veel aanbieders, homogeen product en makkelijk toe te treden. Het gaat hier om...
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie
Slide 12 - Quiz
Bij deze marktvorm heeft de aanbieder de meeste invloed op de prijs. Het gaat dan om ...
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie
Slide 13 - Quiz
Koopwoningen worden op de koopwoningmarkt verkocht. Er zijn veel vragers en aanbieders op de woningmarkt. Van welke marktvorm is hier sprake? Leg uit waarom!
Slide 14 - Open question
De Nederlandsche bank heeft het alleenrecht om geld bij te drukken. Dit is een ...
A
Natuurlijk monopolie
B
Overheidsmonopolie
C
Economisch monopolie
Slide 15 - Quiz
Stel, er is een oligopolie. Waarom is het niet slim om met elkaar te concurreren op basis van de prijs?