TW5 Lezen klas 2- (deel) onderwerp-hoofdgedachte

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je 

hoe je deelonderwerpen kunt benoemen en kun je de hoofdgedachte van een tekst vinden.


1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je 

hoe je deelonderwerpen kunt benoemen en kun je de hoofdgedachte van een tekst vinden.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Elke tekst heeft een onderwerp.

 Je kunt met één of met een paar woorden


zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: Helden.

Je vindt het onderwerp door de tekst 


  • oriënterend te lezen:
  •  je bekijkt de tekst
  • en je leest de eerste alinea (vaak is dat de inleiding).



Ook kijk je waar de tekst vandaan komt en wie hem heeft geschreven.

  • Dit is de bron.

Slide 3 - Slide

In het middenstuk van een tekst staat de meeste informatie over het onderwerp.



Dit deel van de tekst behandelt meestal verschillende aspecten (delen)van het onderwerp. 


Slide 4 - Slide

Dit noemen we? 

  • deelonderwerpen.

 Bij het onderwerp
‘helden’ horen bijvoorbeeld de deelonderwerpen ‘sporthelden’, ‘filmhelden’ en ‘muziekhelden’.

Slide 5 - Slide

Je vindt de deelonderwerpen door de tekst ?

  • globaal te lezen:
  •  je leest vooral de eerste en laatste zin van alle alinea’s.

Slide 6 - Slide

De hoofdgedachte van een tekst is ?

  • één volledige zin. 
  • Die zin vat het belangrijkste samen 
  • wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 


Bij het onderwerp
‘helden’ kan de hoofdgedachte zijn: Je wordt niet zomaar een held.

Slide 7 - Slide

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag:?


  • wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp   
  • wordt gezegd?
  • De hoofdgedachte staat meestal ?
  • in de inleiding of in het slot.



Slide 8 - Slide

Je vindt de hoofdgedachte door?



  •  de tekst precies te lezen: je leest de tekst goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.

Slide 9 - Slide

Aan de slag

Slide 10 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?


Je gaat verder met Plot26 Lezen3.

Bijna iedereen heeft les 1 af. Prima! Kijk wel of je de antwoorden goed had (rode bolletjes).

Ga daarna verder met les 2.






Slide 11 - Slide

Opmerkingen les 2:
Samenwerken doe je in tweetallen,
De halve puzzel staat op Magister bij t huiswerk van morgen, spreek onderling af wie deel A en wie deel B opent,
Kies bij opdracht 5 één van de verwerkingsopdrachten uit en maak deze.


Slide 12 - Slide

Voorbeeld woordweb via Plot26

Slide 13 - Slide

Nu lekker aan de slag
Vragen?
Stel ze aan mevrouw Faber in de les
Of via mail aan mij: eyg@hofstadlyceum.nl

Slide 14 - Slide

Je kunt met één of met een paar woorden
zeggen wat het ……………... is,
A
alinea
B
onderwerp
C
hoofdgedachte
D
deelonderwerp

Slide 15 - Quiz

Je vindt het onderwerp door de tekst te lezen
A
globaal
B
studerend
C
oriënterend
D
zoekend

Slide 16 - Quiz

oriënterend lezen=je bekijkt de tekst
en je leest de eerste alinea (vaak is dat de inleiding)
A
bekijkt tekst-leest alle alinea's
B
bekijkt tekst-lees de 1e en laatste alinea
C
leest de hele tekst met inleiding
D
bekijkt tekst-leest de 1e alinea (inleiding)

Slide 17 - Quiz

waar de tekst
vandaan komt en wie hem heeft geschreven is de ?
A
bron
B
hoofdgedachte
C
inleiding
D
onderwerp

Slide 18 - Quiz

staat de meeste informatie over het onderwerp.
Dit deel van de tekst behandelt meestal verschillende aspecten (delen)
van het onderwerp
A
inleiding
B
slot
C
middenstuk
D
alinea

Slide 19 - Quiz

verschillende aspecten
van het onderwerp noemen we ?
A
onderwerpen
B
hoofdgedachte
C
alinea's
D
deelonderwerpen

Slide 20 - Quiz

De ……………….. van een tekst is één volledige zin. Die zin vat het belangrijkste
samen wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt
A
hoofdgedachte
B
hoofdpersoon
C
hoofdinleiding
D
hoofdonderwerp

Slide 21 - Quiz

Je vindt de hoofdgedachte door de tekst …………….. te lezen: je leest de tekst goed
van de eerste zin tot en met de laatste zin.
A
precies
B
oriënterend
C
globaal
D
zoekend

Slide 22 - Quiz

Je vindt de deelonderwerpen door de tekst ……….. te lezen:
je leest vooral de
eerste en laatste zin van alle alinea’s.
A
oriënterend
B
globaal
C
zoekend
D
precies

Slide 23 - Quiz

De hoofdgedachte staat meestal in de ?
A
inleiding of in het middenstuk
B
middenstuk of in het slot
C
inleiding of in het slot
D
de kopjes

Slide 24 - Quiz

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 25 - Slide