HV1Q di 25 jan - 1

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen of potlood
  • Je eigen leesboek
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen of potlood
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?

  • Toets plannen
  • Herhaling spelling in het woordenboek
  • We kijken het huiswerk na 
  • Extra oefening

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Filmpje

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Startopdracht
1. Deze onderstrepingen geven de klemtoon aan.
2. Na het teken ≈ volgt een synoniem.
3. De afkorting bn. geeft de woordsoort van befaamd aan,
namelijk: bijvoeglijk naamwoord.
4. De korte streepjes vervangen het woord ‘befaamd’: -er betekent ‘befaamder’;
-st betekent befaamdst.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 1
1. applaudiseren / applaudisseren                   8. interview / intervieuw
2. attractief / atractief                                        9. onmiddelijk / onmiddellijk
3. barbecue / barbeque                                     10. stiekem / stiekum
4. collegeaal / collegiaal 
5. consciëntieus / concscientiëus
6. Eerste Kerstdag / eerste kerstdag
7. electrisch / elektrisch 

Slide 5 - Slide

Rad

A
applaudiseren
B
applaudisseren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


A
attractief
B
atractief

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


A
barbecue
B
barbeque

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


A
collegeaal
B
collegiaal

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


A
consciëntieus
B
concscientiëus

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


A
Eerste Kerstdag
B
eerste kerstdag

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


A
electrisch
B
elektrisch

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


A
interview
B
intervieuw

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


A
onmiddelijk
B
onmiddellijk

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


A
stiekem
B
stiekum

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 2

1. Gisteren ............ en ............ de meiden van 1b tijdens de gymnastiekles.
2. De ............ uitslag van de toets krijgen jullie na de herfstvakantie.
3 .Mijn ............ neef heeft verkering met een ............ meisje.
4. Zijn ............ tomaten duurder dan ............ ?
5. De website van onze school is afgelopen weekend helemaal ............ .
6. In Noord- en Oost-Europa wordt door veel mensen ............ gesproken.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 3

1 doof
2 enthousiast 
3 goed 
4 graag 
5 kwaad 
6 lief 


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 3

7 praktisch
8 veel 
9 verbaasd 
10 weinig
11 wijs 
12 zwaar 



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 3

1 doof – dover – doofst
2 enthousiast – enthousiaster – enthousiastst / meest enthousiast
3 goed – beter – best
4 graag – liever – liefst (ook goed: graag – grager – graagst = begerig)
5 kwaad – kwader – kwaadst
6 lief – liever – liefst


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 3

7 praktisch – praktischer – meest praktisch
8 veel – meer – meest
9 verbaasd – verbaasder – verbaasdst / meest verbaasd
10 weinig – minder – minst
11 wijs – wijzer – wijst
12 zwaar – zwaarder – zwaarst



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 4

1 blad 
2 datum 
3 fantasie 
4 handvat
5 medium 
6 motor 




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Nakijken

7 luiwammes 
8 museum 
9 pad 
10 portier 
11 smid 
12 stad 






Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 4
1 blad – bladen (bijv. tijdschriften, vellen papier) / bladeren of blaren (van een bloem, plant, boom of struik)
2 datum – data / datums
3 fantasie – fantasieën
4 handvat – handvatten / handvaten
5 medium – media / mediums
6 motor – motoren / motors




Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nakijken

7 luiwammes – luiwammesen
8 museum – musea / museums
9 pad – paden (smalle wegen) / padden (soort kikkers)
10 portier – portiers (bewakers van de ingang van een gebouw, die bezoekers in- en uitlaten) / portieren (deuren van een auto)
11 smid – smeden
12 stad – steden






Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 5

De dennen stonden in de rondte als een indiaanse tent. We vlijden ons neer op de zachte naalden en keken naar de Grote Beer. ‘Ik word later poëet’, meldde ik met een weids gebaar. ‘Ik ga verzen maken.’







Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Extra oefening
De volgende woorden hebben een lastige meervoudsvorm. Noteer deze vorm.
Als er twee meervoudsvormen zijn, noteer je ze allebei. 

1. dreumes
2. eigenaar
3. gelegenheid
4. kalf
5. lam
6. middel
7. monnik
8. musicus
9. schip
10. sponsor
11. staatslot
12.  stadium
13. tralie
14. typograaf
15. vlo

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat heb ik geleerd?

Ik kan woorden opzoeken in het woordenboek en deze gebruiken om te kijken hoe je woorden spelt. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions