alle begrippen 2

Een klant die veel schriftelijke informatie wil is een:
A
dominante klant
B
afstandelijke klant
C
sociale klant
D
asociale klant
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
HandelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Een klant die veel schriftelijke informatie wil is een:
A
dominante klant
B
afstandelijke klant
C
sociale klant
D
asociale klant

Slide 1 - Quiz

Een externe die het tijdschriftenschap op orde houdt in een supermarkt is een voorbeeld van:
A
direct marketing
B
service merchandising
C
telemarketing
D
commercieel mederwerker

Slide 2 - Quiz

Een vrijblijvende offerte heeft als nadeel dat:
A
een leverancier moet leveren na ondertekening
B
de klant gelijk moet afnemen na ondertekening
C
de klant weinig zekerheid heeft bij ondertekening
D
de klant het product niet goed kan beoordelen

Slide 3 - Quiz

Een voorbeeld van koude acquisitie is:
A
het nabellen van leads
B
het nabellen van prospects
C
het bellen van suspects
D
hetzelfde als CRM

Slide 4 - Quiz

Kwantumkorting is een voorbeeld van:

A
deepselling
B
upselling
C
hardselling
D
hartselling

Slide 5 - Quiz

"Wilt een zwarte of witte?" Is een voorbeeld van:
A
alternatieve vraag
B
hypothese vraag
C
reflecterende vraag
D
open vraag

Slide 6 - Quiz

Aan de de secretaresse wordt gevraagd random een aantal offertes op te vragen van bureaustoelen.
Welke rol heeft deze secretareese in de DMU?
A
beinvloeder
B
initiator
C
koper
D
gatekeeper

Slide 7 - Quiz

Een café bestelt per week 3 vaten Heineken bier. Dit is een voorbeeld van:
A
UPO
B
BPO
C
RAG
D
geen deze antwoorden is goed

Slide 8 - Quiz

Stelling I
De omzet moet volgend jaar met 10% toenemen.
Stelling II
Volgend jaar moet de naamsbekendheid toenemen.
Welke stelling is SMART geformuleerd?
A
I+II wel
B
I wel; II niet
C
I niet; II wel
D
I + II niet

Slide 9 - Quiz

Wat houdt de functie van een JAM hoofdzakelijk in?
A
klanten bezoeken
B
klachten afhandelen
C
marktontwikkelingen in kaart brengen
D
omzet draaien

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van een verkoopplan?
A
beslisfase; analysefase;implementatie fase; evaluatiefase
B
implementatiefase; beslisfasefase; analysefase; evaluatiefase
C
analysefase; beslisfase; implementatiefase; evaluatiefase
D
analysefase; implementatiefase; beslisfase; evaluatiefase

Slide 11 - Quiz

Wat staat centraal bij een bedrijf dat het marketingconcept gebruikt?
A
de winst
B
de omzet
C
de klant
D
het bedrijf zelf

Slide 12 - Quiz

Stelling I
Canvassen is hetzelfde als cold calling.
Stelling II
Acquisitie is een ander woord voor klantenwerving.
A
I+II zijn juist
B
I is juist; II is onjuist
C
I is onjuist; II is juist
D
I+II zijn onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is de juist volgorde ( van onder naar boven) in de sales funnel?
A
suspects; leads;prospects; CBA klanten
B
suspects; prospects; leads; CBA klanten
C
leads; suspects; prospects; CBA klanten
D
CBA klanten; leads; prospect; suspects

Slide 14 - Quiz

Stelling I
Bij franco levering moet de klant aan bij aflevering betalen.
Stelling II
Bij rembours betaalt de leverancier de transportkosten
A
I+II juist
B
I juist; II onjuist
C
I onjuist; II juist
D
I+II onjuist

Slide 15 - Quiz

stelling I
Bij een klant die jij al lang hebt speelt sociale binding een grote rol.
stelling II
Bij een goedkoopte imago speelt vooral de financiele binding een grote rol.
A
I+II zijn juist
B
I juist; II onjuist
C
I onjuist; II juist
D
I + II zijn onjuist

Slide 16 - Quiz

Stelling I
Bij accountanalyse kijk je vooral naar wie de klant is.
Stelling II
Bij accountstrategie kijk je vooral hoe je de marketing-mix bij deze klant inzet.

A
I + II juist
B
I juist; II onjuist
C
I onjuist; II juist
D
I +II onjuist

Slide 17 - Quiz

Een verkoper voert een verkoopgesprek en voelt interesse bij de klant. De verkoper geeft aan dat dit het laatste exemplaar is met 20% korting. Welke fase van AIDA is dit?
A
attention
B
interest
C
desire
D
action

Slide 18 - Quiz

Wat vindt u goed aan uw huidige auto?
Wat voor een soort vraag is dit?
A
hypothese vraag
B
suggestieve vraag
C
alternatieve vraag
D
reflecterende vraag

Slide 19 - Quiz

Wat vindt u goed aan uw huidige auto?
Wat voor een soort vraag is dit bij SPIN-selling?
A
situatie vraag
B
probleem vraag
C
implicatie vraag
D
nut vraag

Slide 20 - Quiz

De inkoper wil graag een langdurige realtie opbouwen met de klant. Welke onderhandelingsstrategie kan hij het beste toepassen
A
cooperatieve
B
competitieve
C
zuivere
D
hart selling

Slide 21 - Quiz

Een verkoper heeft een monoplolie. Welk onderhandelingselement kan dit bedrijf het beste inzetten?
A
macht
B
informatie
C
tijd
D
spel

Slide 22 - Quiz