alle begrippen 2

• Handel
• MBO
• Studiejaar 2

Een klant die veel schriftelijke informatie wil is een:

1. dominante klant
2. afstandelijke klant
3. sociale klant
4. asociale klant

Een externe die het tijdschriftenschap op orde houdt in een supermarkt is een voorbeeld van:

1. direct marketing
2. service merchandising
3. telemarketing
4. commercieel mederwerker

Een vrijblijvende offerte heeft als nadeel dat:

1. een leverancier moet leveren na ondertekening
2. de klant gelijk moet afnemen na ondertekening
3. de klant weinig zekerheid heeft bij ondertekening
4. de klant het product niet goed kan beoordelen

Een voorbeeld van koude acquisitie is:

1. het nabellen van leads
2. het nabellen van prospects
3. het bellen van suspects
4. hetzelfde als CRM

Kwantumkorting is een voorbeeld van:

1. deepselling
2. upselling
3. hardselling
4. hartselling

"Wilt een zwarte of witte?" Is een voorbeeld van:

1. alternatieve vraag
2. hypothese vraag
3. reflecterende vraag
4. open vraag

Aan de de secretaresse wordt gevraagd random een aantal offertes op te vragen van bureaustoelen.
Welke rol heeft deze secretareese in de DMU?

1. beinvloeder
2. initiator
3. koper
4. gatekeeper

Een cafe besteld per week 3 vaten Heineken bier. Dit is een voorbeeld van:

1. UPO
2. BPO
3. RAG
4. geen deze antwoorden is goed

Stelling I
De omzet moet volgend jaar met 10% toenemen.
Stelling II
Volgend jaar moet de naamsbekendheid toenemen.
Welke stelling is SMART geformuleerd?

1. I+II wel
2. I wel; II niet
3. I niet; II wel
4. I + II niet

Wat houdt de functie van een JAM hoofdzakelijk in?

1. klanten bezoeken
2. klachten afhandelen
3. marktontwikkelingen in kaart brengen
4. omzet draaien

Wat is de juiste volgorde van een verkoopplan?

1. beslisfase; analysefase;implementatie fase; evaluatiefase
2. implementatiefase; beslisfasefase; analysefase; evaluatiefase
3. analysefase; beslisfase; implementatiefase; evaluatiefase
4. analysefase; implementatiefase; beslisfase; evaluatiefase

Wat staat centraal bij een bedrijf dat het marketingconcept gebruikt?

1. de winst
2. de omzet
3. de klant
4. het bedrijf zelf

Stelling I
canvassen is hetzelfde als cold calling
Stelling II
acquisitie is een ander woord voor klantenwerving

1. I+II zijn juist
2. I is juist; II is onjuist
3. I is onjuist; II is juist
4. I+II zijn onjuist

Wat is de juist volgorde ( van onder naar boven) in de sales funnel?

1. suspects; leads;prospects; CBA klanten
2. suspects; prospects; leads; CBA klanten
3. leads; suspects; prospects; CBA klanten
4. CBA klanten; leads; prospect; suspects

Stelling I
Bij franco levering moet de klant aan bij aflevering betalen.
Stelling II
Bij rembours betaalt de leverancier de transportkosten

1. I+II juist
2. I juist; II onjuist
3. I onjuist; II juist
4. I+II onjuist

stelling I
Bij een klant die jij al lang hebt speelt sociale binding een grote rol.
stelling II
Bij een goedkoopte imago speelt vooral de financiele binding een grote rol.

1. I+II zijn juist
2. I juist; II onjuist
3. I onjuist; II juist
4. I + II zijn onjuist

Stelling I
Bij accountanalyse kijk je vooral naar wie de klant is.
Stelling II
Bij accountstrategie kijk je vooral hoe je de marketing-mix bij deze klant inzet

1. I + II juist
2. I juist; II onjuist
3. I onjuist; II juist
4. I +II onjuist

Een verkoper voert een verkoopgesprek en voelt interesse bij de klant. De verkoper geeft aan dat dit het laatste exemplaar is met 20% korting. Welke fase van AIDA is dit?

1. attention
2. interest
3. desire
4. action

Wat vindt u goed aan uw huidige auto?
Wat voor een soort vraag is dit?

1. hypothese vraag
2. suggestieve vraag
3. alternatieve vraag
4. reflecterende vraag

Wat vindt u goed aan uw huidige auto?
Wat voor een soort vraag is dit?

1. situatie vraag
2. probleem vraag
3. implicatie vraag
4. nut vraag

De inkoper wil graag een langdurige relatie opbouwen met de klant. Welke onderhandelingsstrategie kan hij het beste toepassen

1. cooperatieve
2. competitieve
3. zuivere
4. hart selling

Een verkoper heeft een monoplolie. Welk onderhandelingselement kan dit bedrijf het beste inzetten?

1. macht
2. informatie
3. tijd
4. spel