Hoofdstuk 5. Voeding. paragraaf 5.5. Bewaren

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Voeding.
Paragraaf 5.5. Bewaren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Hoofdstuk 5. Voeding.
Paragraaf 5.5. Bewaren

Slide 1 - Slide

Wanneer je met de bus gaat heeft je lichaam meer energie nodig dan wanneer je met de fiets gaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat zijn energierijke stoffen?
A
Vetten
B
Eiwitten
C
Vitaminen
D
Koolhydraten

Slide 3 - Quiz

Hoeveel is 1 kilojoule?
A
100 joule
B
1000 joule
C
10 joule
D
100000 joule

Slide 4 - Quiz

Volwassenen hebben meer energie nodig dan kinderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Welk geslacht heeft gemiddeld meer energie nodig?
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 6 - Quiz

Wanneer je vaak te veel eet en te weinig beweegt kan dat leiden tot....
A
Ondergewicht
B
Overgewicht

Slide 7 - Quiz

Wanneer je diabetes hebt dan is de hoeveelheid glucose in je bloed
A
Te laag
B
Te hoog

Slide 8 - Quiz

Welke stof zorgt er voor dat glucose uit je bloed wordt opgenomen in je cellen?
A
Insuline
B
Choline
C
Tryptamine
D
Melatonine

Slide 9 - Quiz

Bij welke eetstoornis heb je last van vreetbuien?
A
Anorexia
B
Boulimia

Slide 10 - Quiz

Wat gaan we vandaag doen?
  • Waardoor bederft je eten?
  • Hoe voorkom je voedselbederf?
  • Wat kun je thuis doen?
  • Hoe weet je of je iets nog kunt eten?

Slide 11 - Slide

Waardoor bederft eten?
  • Als je boterhammen een paar dagen in je tas laat zitten, bederven ze. 
  • Voedselbederf ontstaat door schimmels en bacteriën op en in het voedsel.
  • Schimmels zie je vaak als groene,grijze of
    oranje pluizige vlekken op brood, fruit of jam.
  • Bacteriën zijn zo klein dat je ze niet met het
    blote oog kunt zien, je ruikt alleen dat het
     voedsel bedorven is. 

Slide 12 - Slide

Hoe voorkom je voedselbederf?
  • Er zijn allerlei manier om te voorkomen dat er bacteriën en schimmels in het voedsel terecht komen, dit heet conserveren.
  • Bij conserveren maak je de leefomstandigheden voor bacteriën en schimmels zo slecht, dat ze er niet kunnen overleven. dit kan je doen bij producten door de temperatuur te verhogen of verlagen, heel veel stoffen zoals suiker of zout toe te voegen (conserveermiddelen), zuur te maken, droog te maken of zonder zuurstof te verpakken. 
  • Een pekelbad (bad met erg veel zout water) is een voorbeeld van 
    een conservatiemethode. 

Slide 13 - Slide

Hoe voorkom je voedselbederf?
  • De methoden van conserveren zijn als volgt:
    1. Steriliseren: Lange tijd verhitten op 100  °C.
    2. Pasteuriseren: Korte tijd verhitten op 72  °C
    3. Conserveermiddelen: Zout, zuiker, azijn of andere conserveermiddelen toevoegen. 
    4. Vacuüm verpakken: Luchtdicht, zonder zuurstof
     verpakken.
    5. Invriezen: Bewaren onder een temperatuur van -12  °C
    6. Drogen: Zo veel mogelijk water onttrekken.

Slide 14 - Slide

Wat kun je thuis doen?
  • De fabrikant heeft de producten lang houdbaar gemaakt, de supermarkt heeft ze goed gekoeld, om te voorkomen dat de producten thuis niet beschimmeld raken moeten ze daar ook goed bewaard worden.
  • Zorg ervoor dat de hygiëne in huis goed is. dit is alles wat je doet om besmetting met bacteriën en schimmels te voorkomen.
  • Denk hierbij aan handelingen als:
    1. Laat rauw vlees niet in aanraking komen met andere
    voedingsmiddelen
    1. Doe het keukendoekje iedere dag in de was
    2. Verhit vlees, vis en eieren goed. door verhitting
    boven de 70 °C gaan de meeste bacteriën dood.

Slide 15 - Slide

Hoe weet je of je iets nog kunt eten?
  • Op het etiket van een voedingsmiddel kunnen twee soorten houdbaarheidsdatums staan.
  • Ten minste houdbaar tot (THT).
    Deze datum staat op producten die niet zo snel bederven. Na die datum kan je het product vaak nog wel eten, want in de fabriek zijn alle bacteriën en schimmels gedood. Dit geld bijvoorbeeld voor verpakte koeken, zolang de verpakking maar dicht blijft. 
  • Te gebruiken tot. 
    Deze datum staat op producten die snel bederven. Als de datum verstreken is bederft het product. dit zijn vaak producten die in de koeling liggen zoals vlees, vis, salades en zuivel. 

Slide 16 - Slide

Huiswerk voor volgende keer
  • Maken van alle opdrachten van paragraaf 5.5. 

Slide 17 - Slide