What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
theorie leesvaardigheid 5 havo
welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
ook, daarom, en
B
tevens, daarnaast, ook
C
en, want, ten eerste
D
ten eerste, omdat, als laatste
1 / 15
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
ook, daarom, en
B
tevens, daarnaast, ook
C
en, want, ten eerste
D
ten eerste, omdat, als laatste
Slide 1 - Quiz
welke signaalwoorden gebruik je om een tegenstellend verband aan te geven?
A
ook
B
daarnaast
C
maar
D
tevens
Slide 2 - Quiz
noem twee signaalwoorden die een oorzaak-gevolg verband aangeven
Slide 3 - Open question
wat is het tekstdoel van een betoog
A
opiniëren
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 4 - Quiz
wat is het tekstdoel van een beschouwing?
A
opiniëren
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 5 - Quiz
wat wordt er bedoeld met een kernzin?
Slide 6 - Open question
Iedere zin heeft een kernzin?
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
Wat hoort er niet thuis in een samenvatting?
A
argumenten
B
voorbeelden
C
signaalwoorden
D
hoofdgedachte
Slide 8 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met drogredenen?
Slide 9 - Open question
WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN ONDERSCHIKKENDE ARGUMENTATIE?
Slide 10 - Open question
wanneer is er sprake van een nevenschikkende argumentatie?
Slide 11 - Open question
wat is het verschil tussen een onderwerp en hoofdgedachte van een tekst?
A
onderwerp: samenvatting van de tekst hoofdgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.
B
onderwerp: een à twee woorden hoofdgedachte: samenvatting van de tekst.
C
onderwerp: belangrijkste zin uit de tekst hoofdgedachte: belangrijkste zin uit de tekst
D
onderwerp: een à twee woorden hoofgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.
Slide 12 - Quiz
noem twee signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
Slide 13 - Open question
noem drie signaalwoorden die een reden/verklaring aangeven
A
want, immers, dus
B
omdat, zodat, echter
C
daarom, als, omdat
D
waarom, namelijk, immers
Slide 14 - Quiz
welke signaalwoorden geven een vergelijkend verband aan?
A
net als, tenzij, indien
B
net als, zoals, eveneens
C
net als, tenzij, om kort te gaan
D
net als, tenzij, aldus
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
theorie leesvaardigheid 5 havo
April 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
H4/H5 - leesvaardigheid 2022 NPO-les 1
March 2021
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Toets lezen B5 + B6 - Voorbereiding
June 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Argumentatieve vaardigheden
April 2022
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
theorie leesvaardigheid 5 havo
March 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
18 juni_leesvaardigheid_havo 3
June 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
leesvaardigheid H4
June 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Opdrachten 3 mavo
February 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3