Les 41.2 - §6.4 oogafwijkingen

§6.4 oogafwijkingen
Lesplanning:
  1. Uitleg de vergroting
  2. Maken opgave 33 en 34
  3. Uitleg scherp zien - deel 1
  4. Werkblad scherp zien
  5. Afsluiting
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§6.4 oogafwijkingen
Lesplanning:
  1. Uitleg de vergroting
  2. Maken opgave 33 en 34
  3. Uitleg scherp zien - deel 1
  4. Werkblad scherp zien
  5. Afsluiting

Slide 1 - Slide

§6.4 oogafwijkingen
Aan het einde van de paragraaf kan je ...
  1. uitleggen wat de volgende drie oogafwijkingen inhouden: oudziend, verziend en bijziend;
  2. uitleggen welke hulplenzen bij bepaalde oogafwijkingen nodig zijn.

Slide 2 - Slide

De vergroting N
N=LvLb
N=vb

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opgave 31 - de vergroting
N=vb
N=LvLb

Slide 5 - Slide

Voorbeeldopgave
Een dia met de letter F staat 20 cm
voor een lens. Op 34 cm ontstaat een
scherp beeld. De letter F heeft een 
lengte van 1,5 cm.
Bereken de lengte van de letter F
op het scherm.

Slide 6 - Slide

Opgave 28 
Een lichtstraal door het midden van een lens gaat rechtdoor.

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Maken en nakijken opgave 
*33 en 34
timer
10:00
*33a gebruik de constructiestraal door het midden van de lens.\
33b als het niet lukt doorgaan met 33c. 

Slide 8 - Slide

Opgave 33b

Slide 9 - Slide

Dit is een ... lens
A
positieve
B
negatieve

Slide 10 - Quiz

Positieve en negatieve lenzen
A
B
C
D
E
F

Slide 11 - Slide

Welke lens is positief?
A
Lens A
B
Lens B
C
Lens A en B

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Opgave 33 
+
Werkblad scherp zien
Klaar: ga verder met §6.4 opgave 37 t/m 43 en 46 t/m 51

Slide 16 - Slide

Verziend

Slide 17 - Slide

Bijziend

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Is de persoon die deze bril nodig heeft verziend of bijziend?
A
verziend
B
bijziend

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

oudziend

Slide 22 - Slide

§6.5 Rekenen aan lenzen
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • rekenen met de lenzenformule. 

Slide 23 - Slide

Lenzenformule
f1=v1+b1
Met de lenzenformule kun je de brandpuntsafstand (f), de voorwerpafstand (v) of de beeldafstand (b) berekenen als je twee van de drie gegevens hebt.

Slide 24 - Slide

De lenzenformule omschrijven
f1=v1+b1
7 = 5 + 2

Slide 25 - Slide

Lenssterkte

Slide 26 - Slide

De lenzenformule omschrijven
f1=v1+b1
v1=f1b1
b1=f1v1
7 = 5 + 2
5 = 7 - 2
2 = 7 - 5

Slide 27 - Slide

Voorbeeldopgave 1
40 cm achter de lens wordt een scherp beeld geprojecteerd. Het voorwerp staat op 1,0 m voor de lens. Bereken de brandpuntsafstand.

Slide 28 - Slide

Voorbeeldopgave 1
b = 40 cm 
v = 1,0 m
f = ? 

f1=v1+b1
f1=1001+401=0,035

Slide 29 - Slide

Voorbeeldopgave 1
b = 40 cm 
v = 1,0 m
f = ? 

f1=v1+b1
f1=1001+401=0,035
f=0,0351=28,6=29cm

Slide 30 - Slide

Voorbeeldopgave 2
Stel we hebben een lens met een lenssterkte van 30 dpt. De voorwerpafstand is 8 cm. Hoe groot is de afstand waarop we het scherm moeten plaatsen zodat we een scherp beeld zien.

Slide 31 - Slide

Voorbeeldopgave 2
S = 30 dpt 
v = 8 cm
b = ? 

S=f1
f=S1=301=0,0333m=3,3cm

Slide 32 - Slide

Voorbeeldopgave 2
S = 30 dpt 
f = 3,3 cm
v = 8 cm
b = ? 

f1=v1+b1
331=81+b1
0,303=0,125+b1

Slide 33 - Slide

Voorbeeldopgave 2
S = 30 dpt 
f = 3,3 cm
v = 8 cm
b = ? 

f1=v1+b1
331=81+b1
0,303=0,125+b1
b1=0,3030,125=0,178

Slide 34 - Slide

Voorbeeldopgave 2
S = 30 dpt 
f = 3,3 cm
v = 8 cm
b = ? 

f1=v1+b1
331=81+b1
0,303=0,125+b1
b1=0,3030,125=0,178
b=0,1781=5,6cm

Slide 35 - Slide

Een projectielens van de beamer heeft een brandpuntsafstand van 15,0 cm. De afstand tussen de lens en de muur is 4,35 m. Bereken de voorwerpsafstand.
f1=v1+b1
151=4351+v1
v1=[?]1[?]1
v =            cm 
15
4,35
435
15,5
6,43
0,155
0,643

Slide 36 - Drag question

Aan de slag
Maken en nakijken
  • §6.4 opgave 41 t/m 49
  • §6.5 opgave 54, 58, 59 en 60
Denk aan het noteren van de berekeningen.
59 mag met rekenmachine.

Slide 37 - Slide

Een lens met een brandpuntsafstand van 50 cm vormt een scherp beeld op 2,5 meter. Bereken de voorwerpsafstand.
Noteer je berekening.

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Video

Slide 40 - Slide