NE - HV1 - 3.9

NE - HV1 - 3.9
Spelling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NE - HV1 - 3.9
Spelling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

Slide 2 - Slide

Verleden tijd: zwakke werkwoorden
Enkelvoud = ik-vorm + -te of -de

Meervoud = ik-vorm + -ten of -den

Slide 3 - Slide

T of D?
Gebruik 'T eX KoFSCHiP (klinkers tellen niet mee)

1. Neem de stam van het werkwoord (dus hak -en eraf).
2. Pak de laatste letter van de stam---> 
3. Zit deze letter in T eX KoFSCHiP? ---> gebruik T
4. Zit deze letter niet in T eX KoFSCHiP? ---> gebruik D

Slide 4 - Slide

Let op!
Sommige woorden hebben veranderende letters. Pak ook dan gewoon de stam (min -en).

Verhuizen (verhuiz)
Verven (verv)

Slide 5 - Slide

Oefenen - vt
  1. Luisteren - hij .... 
  2. Werken - wij ....
  3. Geloven - zij .... (mv)
  4. Redden - hij ....
  5. Gooien - wij ....
  6. Relaxen - zij .... (ev)

Slide 6 - Slide

Meervoud - zelfstandig naamwoord
Algemene regel = -en, -s, -'s.

Uitzonderingen:
1. eindigt op -ie --> -(ë)n erachter.
  • klemtoon op -ie > ën. (knie - knieën | melodie - melodieën)
  • klemtoon niet op -ie > trema op e + n. (bacterie - bacteriën | kolonie - koloniën)

Slide 7 - Slide

Meervoud - zelfstandig naamwoord
2. eindigt op -ee --> -ën erachter.
(zee - zeeën | idee - ideeën)
3. Latijnse woorden: eindigen op -um > meervoud op -a.
(museum - musea | datum - data)
4. Woorden op -icus > meervoud -ici.
(politicus - politici | technicus - technici)

Slide 8 - Slide

Dicteewoorden

Slide 9 - Slide

Maken 3.9:
Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12.

Slide 10 - Slide