Kenmerken van de hoofdzin
Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.
- a Bij een hoofdzin staan OW en PV altijd naast elkaar.
a Hij ziet een vogel en hij kijkt ernaar.
- b Je kunt er nooit het woord 'niet' tussen plaatsen.
b Hij (niet) ziet een vogel en hij (niet) kijkt ernaar.