klas TV2B week 5 les 9 en 10 Motieven thema genres

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel

week 5 / les 9 en 10
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel

week 5 / les 9 en 10

Slide 1 - Slide

Startopdracht: 

  1. Kies een citaat uit de roman die een duidelijke tijdsprong bevat. Noteer dit op de manier zoals je dat geleerd hebt (inclusief pag.nr.)
  2. "Zie ik er verrot uit?" vraag ik (pag 222). Met welk stijlfiguur hebben we hier te maken? Overdrijving, understatement of omkering?
  3. "Zal ik Zivan appen? Dat vraag ik me een paar duizend keer af." Overdrijving, understatement of omkering?






Slide 2 - Slide

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze week heb je de schrijfster leren kennen en ken je de begrippen motieventhema en genre.
  • Je hebt de schrijfster leren kennen en recensies over de roman gelezen.
  • Je hebt een start gemaakt met de schrijfopdracht
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 3 - Slide

    Huiswerk bespreken
    Vragen beantwoorden over stijlfiguren, pag. 22 
    Zonder Titel t/m hst 61 lezen.




    Slide 4 - Slide

    Uitleg literaire begrippen
    document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

    Slide 5 - Slide

    Verschil stijlfiguur en beeldspraak
    • Stijlfiguur: soort 'taaltruc' om je boodschap kracht te geven, door overdrijving of afzwakking of herhaling (Ik slaap elke nacht maar twee uur).
    • Beeldspraak: je gebruikt vergelijkingen en woorden in een andere betekenis (figuurlijk taalgebruik). (Slapen is gewiegd worden in de armen van Morpheus)



    Slide 6 - Slide

    Motieven
    • Motieven zijn zaken of gevoelens die steeds terugkomen in het verhaal
    • De auteur geeft hiermee aan wat belangrijk is in het verhaal
    • Een motief komt ook voor in liedjes (bv. een refrein) of in kleding (ruitjespatroon) of in kunst of grafisch werk (cirkels kunnen ook een motief vormen)
    • In Zonder Titel?
    • Kunst; wolf en geitje; cultuurverschillen



    Slide 7 - Slide

    Thema:
    • Het onderwerp waar een roman eigenlijk over gaat, bijvoorbeeld de kracht van vriendschap of dat alles vergankelijk is. Meerdere thema's per boek mogelijk.
    • Wat wil de schrijver eigenlijk zeggen met het boek?
    • "Alaska" van Anna Woltz: Vriendschap is mogelijk, ondanks geheimen en gevoelens van schaamte of jaloezie tussen Parker en Sven.
    • Welke thema's spelen bij Zonder Titel? Vul in op pag. 24



    Slide 8 - Slide

    Thema
    verlies, rouw, loslaten, afscheid nemen
    (Joshua moet afscheid nemen van Zivan en eerder van zijn moeder; Dylan en Sergio van hun vader; Zivan van haar leven in Nederland; Dylan van zijn zusje Suzy;...)

    Slide 9 - Slide

    Genres: vul in in opdr.boekje
    Indeling naar thematische genres:
    Thriller   Fantasy   Science fiction
    Detective   Humor   Young adult   Liefdesverhalen
    Oorlog en verzet   Sprookjes   Historisch Autobiografie

    Indeling naar vorm: 
    Kort verhaal    Novelle     Roman     Drama    Cabaret   Stripverhaal  

    Slide 10 - Slide

    Zonder Titel hoort bij...
    Indeling naar thema:
    Thriller   Fantasy   Science fiction
    Detective   Humor   Young adult   Liefdesverhalen
    Oorlog en verzet   Sprookjes   Historisch Autobiografie

    Indeling naar vorm: 
    Gedicht   Kort verhaal     Roman   Novelle   Drama Cabaret  Stripverhaal    

    Slide 11 - Slide

    (bijna) uitgelezen



    We maken nu kennis met de auteur! 






    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Video

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 14 - Slide

    Plenda 26-9
    1. Lees de recensie-opdracht Zonder Titel, pag. 26 en vul in.
    2. Lees de recensies en markeer.
    3. Lees het boek uit
    4. Opgeladen computer mee met Test-correctapp


    timer
    20:00

    Slide 15 - Slide

    Recensies lezen
    Pag. 27 en 28/29

    Markeer verschillende onderdelen:
    1. samenvatting van de roman
    2. mening / oordeel over roman
    3. argument bij het oordeel

    Slide 16 - Slide

    Welkom 
    T V 2 B

    Slide 17 - Slide

    Leerdoel deze week
    • Aan het eind van deze week heb je de schrijfster leren kennen en ken je de begrippen motieventhema en genre.
    • Je hebt de schrijfster leren kennen en recensies over de roman gelezen.
    • Je hebt een start gemaakt met de schrijfopdracht
    => TEA 1: toets Zonder Titel

       

      Slide 18 - Slide

      Huiswerk bespreken
      Plenda:
      Lees de recensie-opdracht Zonder Titel, pag. 26 en vul in.
      Lees de recensies en markeer.
      Lees het boek uit
      Opgeladen computer mee met Test-correctapp

      Slide 19 - Slide

      Theorie literaire begrippen

      Slide 20 - Slide

      Literaire begrippen: ken je ze?
      • fictie/non-fictie
      • realistisch/niet-realistisch
      • beeldspraak (personificatie, metafoor, vergelijking)
      • personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
      • perspectief: ik-/ personaal / meervoudig personaal / alwetend
      • tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
      • ruimte: sfeer, weer, tijdstip, parallellie, contrast
      • spanning, stijlfiguren, motieven, genre, thema

      Slide 21 - Slide

      Schrijfopdracht: e-mail 
      • Aan het eind van deze week heb je de schrijfster leren kennen en ken je de begrippen motieventhema en genre.
      • Je hebt de schrijfster leren kennen en recensies over de roman gelezen.
      • Je hebt een start gemaakt met de schrijfopdracht
      => TEA 1: toets Zonder Titel

         

        Slide 22 - Slide

        Schrijfdossier
        • Minimaal drie schrijfproducten in dit schooljaar
        • Elke telt 5% mee voor je toets schrijfvaardigheid (15% schrijfproducten - 85% toets)
        • Eerste is e-mail vanuit een personage uit het boek aan een ander personage.
        • Gebruik je formele of informele taal? 

           

          Slide 23 - Slide

          Formele taal:
          • je schrijf 'u' en 'uw'
          • je start beleefd, bv:
          • Beste mevrouw De Wit,

          • je sluit beleefd af, bijvoorbeeld: 
          • Met vriendelijke groet,


          Informele taal:
          • je schrijft 'je' en 'jouw'
          • je start vriendschappelijk: 
          • Hoi Dylan, 
          • je sluit vriendschappelijk af, bv:
          • Groetjes, 

          Slide 24 - Slide

          Gebruik witregels na de aanhef en tussen alinea's

          Slide 25 - Slide