Kies uit onderstaand rijtje twee opdrachten (je mag ook combineren):- persoonsvorm tegenwoordige tijd: opdr. 1 en 2 (p. 118)
- persoonsvorm verleden tijd: opdr. 4 en 5 (p. 119)
- Engelse werkwoorden: opdr. 9 en 10 (p. 121)
Je krijgt voor het maken van deze opdrachten 15 minuten de tijd.
Heb je vragen? Stel ze!
Klaar? Kom een nakijkblad halen om je antwoorden na te kijken.
Daar klaar mee? Ga nog even lezen in je leesboek.