V1 Taalverzorging 28 voltooid en onvoltooid deelwoord

Welkom V1T
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V1T

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Dagopening
  2. 10 minuten lezen
  3. Huiswerkopdracht nakijken
  4. Terugblik vorige les: taalverzorging 27: persoonsvorm verleden tijd
  5. Taalverzorging 28: voltooid en onvoltooid deelwoord
  6. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Opdracht 6 nakijken
a zat
 b durfden
 c neerplofte
 d veroorzaakte
 e monteerde
 f vernietigde
g leek
 h kreeg


 i stortte
j lag
 k lanceerde
 l neerviel
 m berokkende
 n haalde
 o dreigde
 p begaf
 q uitviel

Slide 3 - Slide

Hoe spel je de persoonsvorm verleden tijd?
A
met 't sexy fokschaap (of met 't kofschip )
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + d

Slide 4 - Quiz

Wat is een zwak werkwoord?

Slide 5 - Mind map

Noem twee voorbeelden van sterke werkwoorden.

Slide 6 - Mind map

Taalverzorging 28: voltooid en onvoltooid deelwoord

Doel: Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen.


Slide 7 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Welke regel gebruik je voor de spelling van het voltooid deelwoord?
A
't sexy fokschaap (of met 't kofschip )
B
stam + t of d
C
ik-vorm of ik-vorm + t

Slide 9 - Quiz

Hij heeft afgelopen weekend flink ... (gamen).
A
gegamed
B
gamet
C
gegamet

Slide 10 - Quiz

Zij heeft het aan mij ... (beloven).
A
belooft
B
beloofd
C
beloven

Slide 11 - Quiz

Heb je die heerlijke appeltaart al ... (proeven)?
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 12 - Quiz

Dat had ik mij heel anders ... (voorstellen).
A
gevoorsteld
B
voorgestelt
C
voorgesteld

Slide 13 - Quiz

Ik ben in mijn leven wel 3 keer ... (verhuizen)!
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizen

Slide 14 - Quiz

Ik heb vorige week gelukkig flink ... (relaxen).
A
relaxt
B
gerelaxd
C
gerelaxt

Slide 15 - Quiz

Het hout is ... (opbranden).
A
opgebrandt
B
opgebrand
C
gebrandt

Slide 16 - Quiz

De baby heeft de hele middag naar zijn oppas ... (glimlachen).
A
glimgelachen
B
geglimlacht
C
glimgelacht

Slide 17 - Quiz

Wat is een onvoltooid deelwoord?

A
het hele werkwoord met-d(e)
B
de stam met-d
C
soms d en soms niet

Slide 18 - Quiz

... (huilen) verliet de juf de drukke klas.
A
huilen
B
huilde
C
gehuild
D
huilend

Slide 19 - Quiz

... (joggen) ging Thijs naar de supermarkt voor het vergeten ingrediënt.
A
joggent
B
joggend
C
gejogt
D
gejogd

Slide 20 - Quiz

... (fietsen) gaan de leerlingen altijd naar school.
A
fietsen
B
gefietst
C
fietsend

Slide 21 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 20 december
  • Huiswerk: maken opdr. 1 (p. 115) & opdr. 6 (p. 116) + leren theorie p. 110, 112, 114, 116
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift, pen en plenda
  • Programma: taalverzorging 28

Slide 22 - Slide