H2 Grammatica Persoonsvorm

Nederlands 30-11
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Theorie: werkwoorden + persoonsvorm
  3. Opdrachten maken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 30-11
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Theorie: werkwoorden + persoonsvorm
  3. Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Huiswerkcontrole
basis: 1 t/m 5 op blz. 32-34

Slide 2 - Slide

Werkwoorden
Vorige les hebben we het over werkwoorden gehad.

Wat zijn werkwoorden?
  • Dingen die je kan doen/uitvoeren
  • Voorbeelden?

Slide 3 - Slide

Soorten werkwoorden
Werkwoorden zijn er in allerlei vormen en maten

  1. Ik loop vandaag naar de supermarkt.
  2. Wij lopen vandaag naar de supermarkt
  3. Ik liep gisteren naar de supermarkt.
  4. Ik ben gisteren naar de supermarkt gelopen.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm (PV)
Het belangrijkste werkwoord in de zin heet de persoonsvorm.

Je haalt de PV uit de zin door:
  1. De tijdproef --> zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 
  2. De vraagproef --> zet de zin in een vraag, het werkwoord dat vooraan staat, is de persoonsvorm. (werkt niet altijd!)


Slide 5 - Slide

Persoonsvorm
Jullie krijgen uitleg over de persoonsvorm.
Tijdproef: Jullie kregen uitleg over de persoonsvorm.
Vraagproef: Krijgen jullie uitleg over de persoonsvorm?

Over twee weken ben ik jarig.
Tijdproef: Over twee weken was ik jarig.
Vraagproef: Ben ik over twee weken jarig?

Slide 6 - Slide

Opdracht

Voeg bij de volgende zinnen de tijdproef en de vraagproef toe:

  1. We koken in het restaurant wel eens iets lekkers.
  2. De man loopt over straat met twee zware tassen. 
Tijdproef: zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert, is de pv



Vraagproef: maak een vraag van de zin, het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de pv

Slide 7 - Slide

Antwoorden opdracht
We koken in het restaurant wel eens iets lekkers.
Tijdproef: We kookten in het restaurant wel eens iets lekkers.
Vraagproef: Koken we in het restaurant wel eens iets lekkers?

De man loopt over straat met twee zware tassen. 
Tijdproef: De man liep over straat met twee zware tassen.
Vraagproef: Loopt de man over straat met twee zware tassen?

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm
De vraagproef werkt niet altijd. Kijk maar:

Zet de volgende zin in de tijdproef én de vraagproef:
  1. Waarom werkt de vraagproef niet altijd?
  2. Tijdproef: Waarom werkte de vraagproef niet altijd?
  3. Vraagproef: Waarom werkt de vraagproef niet altijd?

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm
Dus.... altijd eerst de tijdproef uitvoeren. Dan weet je zeker dat je de persoonsvorm hebt!

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken
Maak de volgende opdrachten:
1 t/m 5 op blz. 70-71

Dit is huiswerk voor de les van donderdag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Slide