Koppelwerkwoord plus groep 8

Grammatica
Het koppelwerkwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
Het koppelwerkwoord

Slide 1 - Slide

Soorten werkwoorden
Naast het
Zelfstandig werkwoord (zww)
En het hulpwerkwoord (hww)
Heb je ook een Koppelwerkwoord (kww)
Een koppelwerkwoord komt voor in het naamwoordelijk gezegde, hierover leer je later meer.

Slide 2 - Slide

Er zijn negen koppelwerkwoorden:
Zijn
Worden
Blijven
Blijken
Lijken
Schijnen
Heten
Dunken
Voorkomen

Slide 3 - Slide

Een koppelwerkwoord (kww) geeft géén handeling aan. Het koppelt het onderwerp van een zin aan het deel waarin een bijvoeglijk of een zelfstandig naamwoord staat. Het onderwerp doet niet iets, maar IS iets.

Slide 4 - Slide

Shayla is een gezellige vriendin.
Shayla is het onderwerp. 
IS geeft geen handeling aan. 
IS koppelt Shayla aan 'een gezellige vriendin'.

Slide 5 - Slide

De leraar wordt ongeduldig van je gezeur:
'De leraar' is het onderwerp.
'Wordt' geeft geen handeling aan.
'Wordt' koppelt ongeduldig aan 'de leraar'. 

Slide 6 - Slide

Tips:
Als het KWW het onderwerp koppelt aan een deel met een zelfstandig naamwoord dan kan je het koppelwerkwoord vaak vervangen voor een = teken. (Shayla = een gezellige vriendin).

Als het KWW  het onderwerp koppelt aan een deel met een bijvoeglijk naamwoord dan kun je het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. Het woord noemt een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord. Dan kan je het koppelwerkwoord weglaten. (Bijvoorbeeld: De ongeduldige leraar).

Slide 7 - Slide

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Gelukkig wordt het weer in het weekend zomers.

Slide 8 - Open question

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Een uitstapje naar Lille lijkt me erg leuk.

Slide 9 - Open question

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Die man tegenover mij in de bus kwam mij heel bekend voor.

Slide 10 - Open question

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Ons reisje naar het Archeon blijft na al die jaren nog steeds interessant.

Slide 11 - Open question

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

De kerstmusical was een groot succes.

Slide 12 - Open question

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Nederlands blijft voor mij een makkelijk vak.

Slide 13 - Open question

Een HWW én een KWW
In een zin kunnen ook een HWW én een KWW voorkomen. Het KWW is dan een voltooid deelwoord óf een infinitief.

Slide 14 - Slide

Junior is twee weken ziek geweest:
gezegde = is geweest

is = kww
geweest = hww

Slide 15 - Slide

Zal hij nu voorlopig niet meer ziek zijn?
gezegde = zal zijn

zal = hww
zijn = kww

Slide 16 - Slide

De werkwoorden zijn/ worden en blijven kunnen als kww én als hww worden gebruikt.

De werkwoorden zijn en blijven kunnen ook als zww worden gebruikt. Ze hebben dan de betekenis van 'zich ergens bevinden'. 

Slide 17 - Slide

Junior is ziek
is = kww
Junior is ziek geweest
is = hww
Junior is weer op school
is = zww
De winkel blijft twee weken dicht
blijft = kww
De winkel blijft twee weken gesloten
blijft = hww
De winkel blijft in de hoofdstraat
blijft = zww
De serie wordt steeds spannender
wordt = kww
De serie wordt niet meer uitgezonden
wordt = hww
Een kww en een zww kunnen nooit tegelijk in een zin voorkomen!

Slide 18 - Slide

Maken:
Opdracht 11-12-13

Slide 19 - Slide