herhaling 4.1 t/m 4.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Herhaling 4.1 t/m 4.3

1. Van wanneer tot wanneer waren de Vroege Middeleeuwen?

1. 0-1000
2. 500-1000
3. 1000-1500
4. 500-1500

De Middeleeuwen

Als we het hebben over de Middeleeuwen, dan bedoelen we grofweg de periode 500-1500.

De middeleeuwen kan je onderscheiden in de vroege (500-1000) en late Middeleeuwen (1000-1500). De vroege Middeleeuwen noemen we ook wel de tijd van monniken en ridders (tijdvak 3).

2. Wat betekent continuïteit in de geschiedenis?

Continuïteit

• Toen het West-Romeinse Rijk in 476 verviel, 'verdwenen' de Romeinen en hun cultuur niet van de ene op de andere dag.

• Veel zaken bleven bestaan; bijvoorbeeld de Romeinse wegen, het christendom en zelfs bestuurlijke titels als 'consul'.

3. Noem een voorbeeld van een verandering in de overgang van de Oudheid naar de Middeleeuwen.

Grote veranderingen:

• De grote steden en handel verdwenen langzamerhand.
• Het West-Romeinse Rijk stopte simpelweg met bestaan.
• De macht in Europa lag niet meer bij de Romeinen.

Clovis

• Koning Clovis (466-511).
  

• Kwam uit de familie van de Merovingen.
  

• Clovis verenigde de verschillende Frankische stammen nadat de Romeinen uit Europa waren vertrokken.

Pippijn de Korte

• Na de dood van Clovis worden de hofmeiers (= beheerders van het land van de koning) steeds machtiger.

• 751: hofmeier Pippijn de Korte zet de laatste Merovingische koning af.

• Pippijn wordt de eerste koning uit de familie van de Karolingen.

Karel de Grote

• Hofmeier Karel de Grote (742-814) wordt in 768 koning van het Frankische Rijk.
  

• Veroverde met zijn krijgsmannen (soldaten) grote delen van Europa.
  

• Werd in het jaar 800 door de paus in Rome gekroond tot keizer.
  

Ridders en vazallen

• Vazal: een krijgsman die een eed van trouw had afgelegd aan de koning in ruil voor een beetje buit bij overwinningen​.

• Ridder: een krijgsman met een dure uitrusting waaronder een paard en een maliënkolder. 
• Hij kreeg een stuk land in leen van de koning om zijn spullen te betalen.​
• Ook andere belangrijke mensen kregen land in leen van de koning, zoals een abt of bisschop.

4. Waarom leende Karel de Grote stukken land uit?

5. Hoe noemen we dit systeem van land uitlenen?

1. Het belastingstelsel
2. Het hofstelsel
3. Het leenstelsel
4. Feodalisme

6. Waarom was het in grote delen van Europa onveilig geworden na de val van het West-Romeinse Rijk?

Onveiligheid in de vroege middeleeuwen

Na de val van het Romeinse Rijk in 476 wordt het onveilig in Europa.

Het Romeinse leger was er niet meer.

De wegen en bruggen werden niet meer beschermd waardoor de handel verdwijnt.

7. Wat betekent 'zelfvoorzienend'?

Een nieuwe samenleving in Europa vanaf 500

• Vanaf ongeveer 500 werd de samenleving in Europa zelfvoorzienend, omdat er niet gehandeld werd.

• Boeren maakten alles zelf. Er kwam weer een agrarische samenleving.

Het hofstelsel

• Je weet nu dat het onveilig werd aan het begin van de middeleeuwen.

• Boeren zochten daarom bescherming bij een heer. Die had een stuk land (domein = het landgoed van de heer) met een muur en soldaten.

• Boeren mochten daar wonen in ruil voor herendiensten (klusjes) en een deel van de oogst als pacht (belasting).

Het hofstelsel

• Je weet nu dat het onveilig werd aan het begin van de middeleeuwen.

• Boeren zochten daarom bescherming bij een heer. Die had een stuk land (domein = het landgoed van de heer) met een muur en soldaten.

• Boeren mochten daar wonen in ruil voor herendiensten (klusjes) en een deel van de oogst als pacht (belasting).