wk22 werkwoordspelling

Werkwoordspelling
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Toets: vrijdag 16 juni
Het geslepen potlood
De ontlede zinnen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Toets: vrijdag 16 juni
Het geslepen potlood
De ontlede zinnen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lezen in stilte 10 min.
  • Nakijken: opdracht 6 en 8 (blz. 6-8)          
  • Herhaling: bijvoeglijk gebruik voltooid deelwoord 
  • Oefenen + Nakijken
  • Uitleg
  • Oefenen + Nakijken

Slide 2 - Slide

Opdracht 6

Slide 3 - Slide

Opdracht 6

Slide 4 - Slide

Noteer voorbeelden
  1. Van een bijvoeglijk naamwoord
  2. Van een voltooid deelwoord
  3. Van een bijvoeglijke gebruikt voltooid deelwoord 

Slide 5 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 1
Vervoeg de volgende bijvoeglijke naamwoorden. Tip: maak er eerst een voltooid deelwoord van.
  1. Het (kneden) deeg
  2. De (kneden) deegwaren
  3. Het (verloten) cadeau
  4. De (verloten) cadeaus
  5. De (uitvallen) les
  6. De (uitvallen) lessen

Slide 6 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 1
  1. Het geknede deeg
  2. De geknede deegwaren
  3. Het verlote cadeau
  4. De verlote cadeaus
  5. De uitgevallen les
  6. De uitgevallen lessen
Welke regel kun je hieruit afleiden?

Slide 7 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 1
  1. Het geknede deeg
  2. De geknede deegwaren
  3. Het verlote cadeau
  4. De verlote cadeaus
  5. De uitgevallen les
  6. De uitgevallen lessen
Welke regel kun je hieruit afleiden?: er wordt bij het vervoegen van een bijvoeglijk naamwoord geen rekening gehouden met enkelvoud-meervoud

Slide 8 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 2
  • Sterke werkwoorden:                                                                         lezen, lazen gelezen --> de gelezen boeken                       winnen, wonnen, gewonnen --> de gewonnen wedstrijd

Maak dezelfde rijtjes bij de volgende werkwoorden: zingen, verliezen, zouten, vallen

Slide 9 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 2
  1. Zingen, zongen, gezongen --> de gezongen liedjes
  2. Verliezen, verloren, verloren --> de verloren wedstrijd
  3. Zouten, zoutte, gezouten --> de gezouten pinda's
  4. Vallen, vielen, gevallen --> de gevallen jackpot

Welke regel kun je hieruit afleiden?

Slide 10 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 2
  1. Zingen, zongen, gezongen --> de gezongen liedjes
  2. Verliezen, verloren, verloren --> de verloren wedstrijd
  3. Zouten, zoutte, gezouten --> de gezouten pinda's
  4. Vallen, vielen, gevallen --> de gevallen jackpot

Welke regel kun je hieruit afleiden?: het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van sterke werkwoorden komt overeen met het voltooid deelwoord. Beide eindigen op een -n. 

Slide 11 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 2
Let op: bij zwakker werkwoorden is dit niet het geval. Deze schrijf je zo kort mogelijk.

Ontleden - ontleedde - ontleed - de ontlede zinnen
Verplichten - verplichtte - verplicht - de verplichte les

Je trekt je hier dus niks aan van enkelvoud of meervoud.
Maak rijtjes bij deze werkwoorden: bewerken, besteden, redden, verplichten

Slide 12 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord uitleg 2
  1. Bewerken, bewerkte, bewerkt, het bewerkte bestand
  2. Besteden, besteedde, besteed, het bestede geld
  3. Redden, geredde, gered, de geredde zeehondjes
  4. Verplichten, verplichtte, verplicht, de verplichte les

Slide 13 - Slide

De (bewerken) opdrachten zijn door de (vergroten) kans op onvoldoendes goedgekeurd.
A
bewerkten, vegrootte
B
bewerkten, vergrote
C
bewerkte, vergrote
D
bewerkte, vergroote

Slide 14 - Quiz

Het (besteden) geld werd toegevoegd aan de (begroten) kostenposten.
A
bestede, begroten
B
besteedde, begrote
C
besteedde, begroten
D
bestede, begrote

Slide 15 - Quiz

Huiswerk
  • Maken: opdracht 7 en 9 blz. 7-9)                                                        
  • Klaar?: extra opdrachten werkwoordspelling of lezen

Slide 16 - Slide

Opdracht 9
1.Ik heb de proefwerken nog niet gecorrigeerd.
2.De gestrande olietanker bevindt zich bij de kust van Texel.
3.Er werd een verkeerd signalement verspreid van de gezochte misdadiger.
4.Hij hoestte en proestte nadat hij zich verslikte.
5.Hij vermoedt dat het niet wordt vergoed.
6.De veehouder meldde een toegenomen tekort aan opslagruimte
voor mest.
7.De gemeente realiseert zich nauwelijks wat voor een overlast door het feest wordt veroorzaakt.
8.De uitwisseling wordt gedeeltelijk betaald door de Europese Unie.

Slide 17 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord
Let op: bij te + bijvoeglijk naamwoord  gebruik je het hele werkwoord.

De verlote prijzen
De te verloten prijzen

Wat is het verschil in betekenis?

Slide 18 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord
Let op: een onvoltooid deelwoord kan ook voorkomen als bijvoeglijk naamwoorden

De (juichen) menigte
Een (lachen) meisje

Slide 19 - Slide

bijvoeglijk voltooid deelwoord
Let op: een onvoltooid deelwoord kan ook voorkomen als bijvoeglijk naamwoorden

De juichende menigte
Een lachend meisje


Slide 20 - Slide

Onvoltooid deelwoord
  1. De (zingen) kinderen.
  2. (Lachen) vertelde hij een mop.
  3. Het (storen) geluid.

Slide 21 - Slide

Onvoltooid deelwoord
  1. De zingende kinderen.
  2. Lachend vertelde hij een mop.
  3. Het storende geluid.

Slide 22 - Slide

Aan de slag
  • Maken: opdracht 16 (blz. 21-22)
  • Klaar?: kom een nakijkboekje halen om de opdracht na te kijken.
  • Daarna:
  1. Lezen
  2. Extra oefenen (werkwoordspelling)






Slide 23 - Slide

werkwoordspelling
A
De verzorgers begeleiden de vrouw gisteren naar huis
B
De verzorgers begeleidden de vrouw gisteren naar huis
C
De verzorgers begeleide de vrouw gisteren naar huis
D
De verzorgers begeleidde de vrouw gisteren naar huis

Slide 24 - Quiz