Nu heb je mijn sportbroek (weer) niet gewassen. (Interpreteren: je broek ligt niet op zijn plek, je denkt dat dat komt omdat je je broek niet kunt vinden)
Je neemt me gewoon niet serieus (Oordeel/conclusie ipv gevoel): het lijkt of het of het over je gevoel gaat maar het is een oordeel)
Je weet toch dat ik hem elke woensdag nodig heb? Aan jou heb ik ook niks. (Een manier om je behoefte te vervullen verwarren met de behoefte zelf). Je hebt behoefte aan vertrouwen (dat je ergens op kunt rekenen) zou vervuld zijn als je sportbroek op zijn plek lag. Maar er zijn nog zoveel andere manieren om vertrouwen te ervaren.
Wat moet ik nu doen? De ander moet nu met een oplossing komen. Het verschil tussen een vraag en een eis is dat je bij een vraag ‘nee’ kunt horen en bij een eis alleen maar tevreden met een ‘ja’.