Ruimte / flat and round character

Wat doen we vandaag? 
- herhaling vorige week
- bekijken vragenlijst mondeling -> voorbeeldantwoord
- Leerdoelen deze week
- interactieve instructie ruimte & flat en round character


Wat heb je nodig? 
- Wordbestand 'Theorie literaire begrippen' 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag? 
- herhaling vorige week
- bekijken vragenlijst mondeling -> voorbeeldantwoord
- Leerdoelen deze week
- interactieve instructie ruimte & flat en round character


Wat heb je nodig? 
- Wordbestand 'Theorie literaire begrippen' 

Slide 1 - Slide

Herhaling
Onderstaande tekst 
heb je nodig om 
de volgende vraag te
beantwoorden. 

Maak er een printscreen van, want
 je hebt de tekst nodig bij de 
volgende vragen.


Slide 2 - Slide

Wijs een zin (of meerdere zinnen) aan waarin sprake is van tijdverdichting. Waaraan zie je dat?

Slide 3 - Open question

Wijs een zin (of meerdere zinnen) aan waarin sprake is van tijdvertraging. Waaraan zie je dat?

Slide 4 - Open question

vragenlijst mondeling
16) Is er in het boek sprake van tijdverdichting, tijdvertraging of beide? Geef een voorbeeld. 
Voorbeeldantwoord op mondeling: 
- er is sprake van tijdverdichting op blz 351, hoofdstuk 16. Daar lees je de zin: 'En toen gebeurde er iets waardoor hij twee dagen lang uit Oudwis weg kon en terug kon keren naar zijn oude huis: grootmoeder was gestorven en het gezin moest naar huis voor de begrafenis. Toen hij hij daar was, besefte Bruno zich dat hij niet meer zo klein was als toen hij vertrok.'Er is hier sprake van verdichting, omdat de reis van Oudwis naar Berlijn veel langer duurt (vertelde tijd) dan de tijd die je nodig hebt om het te lezen (verteltijd). 
De invloed hiervan op mij als lezer is dat ik het fijn/niet fijn vind dat er tempo in het verhaal zit en dat het niet langdradig aanvoelt. 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen week 6
Je kunt de volgende begrippen toepassen tijdens het vertellen over het gelezen boek:
- ruimte (plaats, tijd en omstandigheden);
- overeenkomst en contrast (in ruimte);
- hoofdpersoon / helper / tegenstander;
- round en flat character;
- vertelinstantie (ik-verteller, personale en alwetende verteller). 

Jullie krijgen instructie over de dikgedrukte begrippen hierboven. Over de andere begrippen lees je zelfstandig in het bestand 'Theorie literaire begrippen'. Je oefent ook zelf met het toepassen. Heb je vragen? Stuur jouw docent een berichtje. 















Slide 6 - Slide

interactieve instructie 'ruimte'
We lezen samen punt 3 in het Wordbestand 'Theorie literaire begrippen'. 

Slide 7 - Slide

interactieve instructie 'ruimte'
Lees het fragment uit 'Red ons, Maria Montanelli' hiernaast. 

Maak er een printscreen van, want je hebt de tekst nodig bij de volgende vragen

Slide 8 - Slide

Wat vertelt de schrijver over de ruimte? Gebruik de begrippen 'plaats', 'weer' 'tijd', en 'omstandigheden' in jouw antwoord.

Slide 9 - Open question

Is er sprake van overeenkomst of contrast tussen ruimte en handeling in het fragment uit 'Red ons, Maria Montanelli'? Leg uit waarom.

Slide 10 - Open question

Wat doen we vandaag? 

- interactieve instructie  flat en round character


Wat heb je nodig? 
- Wordbestand 'Theorie literaire begrippen' 

Slide 11 - Slide

interactieve instructie 'flat en round character'
We lezen samen punt 4  in het Wordbestand 'Theorie literaire begrippen'. 

Slide 12 - Slide

Geef een voorbeeld van een round character in jouw boek. Leg uit waarom dit een round character is.

Slide 13 - Open question

Geef een voorbeeld van een flat character in jouw boek. Leg uit waarom dit een flat character is.

Slide 14 - Open question