HV2R Lezen H1H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

26-10

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg je boek, schrift, pen en leesboek klaar.

28-10

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.

Planning van de les:

- uitleg stoplicht

- startopdracht + theoriefilmpje

- zelfstandig aan de slag

Het stoplicht

Rood = zelfstandig werken in VOLLEDIGE stilte (ZS)

Oranje = zelfstandig werken, overleg op fluistertoon met je schoudermaatje (ZF)

Groen = zelfstandig werken, overleg op fluistertoon met je schoudermaatje óf de docent

Ik loop rondes door de klas, géén vingers, ik kom vanzelf langs.

Gaat ZF niet goed? Dan direct terug naar ZS.

Maak startopdracht op blz. 12

Hierna kijken we het theoriefilmpje van H1.

Hoofdzaken:

De belangrijkste informatie in een tekst -> vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding of slot)

Bijzaken:

Informatie die niet (minder) zo belangrijk is

Kernzin:

Hoofdzaak van een alinea

- vaak eerste of laatste zin van

   de alinea

- soms tweede zin, eerste zin

   vormt dan een verband met

   de vorige alinea('s).

- soms geen kernzin

Schema van een tekst maken

1. Lees de tekst goed door.

2. Onderstreep de hoofdzaken; let op de voorleursplaatsen en kijk naar opvallend gedrukte woorden.

3. Noteer de belangrijkste info uit de tekst. Opsommingstekens en pijltjes gebruiken.

Samenvatting maken

1. Lees de tekst goed door.

2. Onderstreep de hoofdzaken, let op de voorkeursplaatsen en kijk naar opvallend gedrukte woorden.

3. Neem kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak een samenhangend geheel en gebruik signaalwoorden.

We maken opdracht 1 samen

Bladzijde 13

Tekst 2, 3 en 4

Tijdens het lezen onderstreep je de kernzin van elke tekst.

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 2 en 3 bladzijde 13 + 14

Tijd?         15 minuten ZF (ZS bij teveel herrie)

Vraag?     ik loop rond, zodra ik bij je ben, help ik je

Klaar?      maak opdracht 4 op blz. 14

Ook klaar? ga dan lezen in je leesboek

We bespreken opdracht 2

Huiswerk

Opdracht 3 afmaken (blz. 14)

Neem de theorie op blz. 12 nog eens goed door.

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Pak je boek, schrift, leesboek en pen.

Leg je huiswerk open op tafel.

1-11

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je hoofd- en bijzaken en kernzinnen herkennen en een tekst samenvatten.

Planning van de les:

- huiswerkcontrole + bespreken

- theorie herhalen

- zelfstandig aan de slag

Huiswerkcontrole + bespreken

Heeft iedereen het huiswerk gemaakt?

Leg het open op je tafel, ik kom controleren.

Hoe noemen we de belangrijkste informatie in een tekst?

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in ?

1. een schema
2. de eerste alinea
3. in een verband
4. de kernzin

De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea

1. juist
2. onjuist

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak in de inleiding of in het middenstuk

1. goed
2. fout

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen zoals het slot of inleiding

1. fout
2. goed

De kernzin kan weleens de tweede zin zijn

1. Nee, het is altijd de eerste zin
2. Ja, dat kan

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

1. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
2. De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

1. Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
2. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
3. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Welke zin is
de kernzin?

Om een goede samenvatting te maken ( meerdere antwoorden goed)

1. onderstreep je de hoofdzaken en
2. geef je verbanden aan d.m.v. singnaalwoorden
3. kijk je naar de bijzaken
4. neem je kernzinnen en andere hoofdzaken over

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 5 (blz. 15/16)

Tijd?         10 minuten ZF (ZS bij teveel herrie)

Vraag?     ik loop rond, als ik bij je ben, help ik je

Klaar?      maak opdracht 6, blz. 16

Ook klaar? ga lezen in je leesboek

Leg je telefoon OMGEKEERD op tafel.

Huiswerk voor vrijdag

Opdracht 5 afmaken + 6 maken

Leren theorie blz. 12

Wel meenemen morgen!!

2-11

Welkom!

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Pak je boek, schrift, leesboek en pen.

Leg je huiswerk open op tafel.

4-11

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Planning van de les:

- huiswerkcontrole + bespreken

- starten met H2 

Huiswerkcontrole + bespreken

Heeft iedereen het huiswerk gemaakt?

Leg het open op je tafel, ik kom controleren.

Tekstverbanden

Welke kennen we nog?

Hoofdstuk 2 Lezen

Maak de startopdracht op blz. 44 (ZS)

Daarna kijken we het theoriefilmpje.

Nieuwe tekstverbanden

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 1 blz. 44

Tijd?         10 minuten ZF (ZS als niet voldoende rust)

Vraag?     ik loop rond, ben ik bij je, dan help ik je

Klaar?      ga verder met opdracht 2

Ook klaar? ga lezen in je leesboek

Huiswerk

Maak opdracht 1 op blz. 44 af.

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Pak je boek, schrift, leesboek en pen.

8-11

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Planning van de les:

- herhaling theorie

- aan de slag met tekst 2

Herhaling theorie

Noteer de tekstverbanden die je kent.

Als het lukt ook de signaalwoorden 

waaraan je deze herkent.

Tekstverbanden

Chronologisch (heeft met tijd te maken, toen, daarna, eerst)

Opsommend (en, ook, tevens)

Tegenstellend (maar, toch, desondanks)

Toelichtend (zoals, bijvoorbeeld, net als)

Concluderend (dus, daarom, dat houdt in, kortom, al met al)

Redengevend (omdat, daarom, dus, want, dankzij)

Oorzakelijk (doordat, daardoor, als gevolg van, dus, dankzij)

Aan de slag met Tekst 2

• We kijken een filmpje: "Hoe worden straatnamen bedacht?"
• Daarna lezen we de tekst samen. Tijdens het lezen   onderstrepen jullie signaalwoorden.
• Daarna zoek je in tweetallen de tekstverbanden in de tekst       die bij die signaalwoorden horen.

Zelf aan de slag

Wat?        zoek de tekstverbanden bij de gevonden

                  signaalwoorden.

Hoe?        in tweetallen

Tijd?         10 minuten (daarna bespreken)

Vraag?    ik loop rond, je kunt mij aanspreken

Klaar?      bedenk waarom jouw straatnaam zo heet

Ook klaar? naar wie zou nog een straat vernoemd moeten worden?

Doel van de les: aan het einde van de les kun je tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Exit ticket uitdelen en invullen

tijd over? werken aan opdracht 3?

Of jeugdjournaal kijken?

9-11

Welkom!

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 4, blz. 47/48 (= hw voor 15-11)

Tijd?         15 minuten (5 min ZS, 10 min ZF)

Vraag?    ik loop rond, je kunt mij aanspreken

Klaar?      neem de theorie nog eens goed door

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

11-11

Fast fashion - kijkopdracht

Tijdens het kijken

• noteer tijdens het kijken 3 dingen die je  opvallen

Na het kijken

• denk je dat je iets zult veranderen aan je (online) koopgedrag na het kijken van de documentaire?

www.npostart.nl

Huiswerk dinsdag

Denk aan het afmaken van opdracht 4!

Blz. 47/48