zinnen afmaken adequaatheid

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grammatica

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1 Zinnen schrijven in korte mails of tekstjes
Beoordelingscriteria:
  • Adequaatheid en begrijpelijkheid > punten: 0 of 1 
  • Grammaticale correctheid > punten: 0 of 1


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Adequaatheid en begrijpelijkheid
  • de tekst heeft een duidelijke relatie met de opdracht 
  • de tekst is goed te begrijpen, het is duidelijk wat de schrijver bedoelt
Let op:
  • een zin kan onbegrijpelijk worden door foute spelling of woordkeus
  • 0 punten voor adequaatheid/begrijpelijkheid = 0 punten voor grammatica


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mijn oma is in het ziekenhuis opgenomen, dus ....
A
zij neemt altijd de metro
B
ik opgenomen hebt de chirurgiecontact
C
ik ben een beetje in de war

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Mijn oma is in het ziekenhuis opgenomen, dus

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Gezien het feit ______________ kunnen wij u niet inschrijven voor deze cursus.
A
dat wij geen gegevens van u hebben
B
wij willen geen geld ontvangen
C
dat wij heel veel reclame maken

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Lieve Harry, hoewel ________________________________________ wil ik vanavond toch met je uit eten gaan. Bel je me even om een tijd en een restaurant af te spreken?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Omdat hij absoluut niet van pizza houdt,
A
komt hij uit Italië
B
eet hij die nooit
C
gaat hij de Italiaan niet vaak eten
D
wil hij nooit overwerken

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Grammaticale correctheid
Wat wordt beoordeeld?
  • woordvolgorde, werkwoordvervoeging, er-constructie , voorzetsels, vergeten van het lidwoord, de juiste tijd gebruiken
Wat wordt niet beoordeeld?
  • fouten met de /het + fouten die daar het gevolg van zijn (bijv. deze/dit)


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Goed of fout?
Dit bloemen zijn mooie.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Dit bloem is mooi.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Wat wil je op je boterham?
Ik wil graag honing op.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions