3.3 Lezen - les 5

Welkom!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Lezen
  • Uitleg opdracht Podcast
  • Fragment uit Het Smelt

Slide 2 - Slide

Stillezen

tot 9:40 uur


Slide 3 - Slide

Literaire Podcast
Deadline: vrijdag 4 april

Slide 4 - Slide

Groepjes
  •  Anne, Cato, Eden, Tess
  • Ilse, Vanya, Amber, Lisanne
  • Lauren, Kim, Marit, Roos
  • Julie, Karlijn, Rosalie
  • Hesse, Jason, Thym
  • David, Just, Chris, Daan
  • Thijs, Luuk, Kylian, Duuk
  • Sem, Yu-Shan, Julan, Xander

Slide 5 - Slide

Literaire Podcast
In een literaire podcast ga je met elkaar in gesprek over het boek dat jullie gelezen hebben:
-Bevraag elkaar over passages die jullie mooi, spannend, ontroerend, verrassend, schokkend vonden.
-Bevraag elkaar over in hoeverre jullie je in de hoofdpersoon in kunnen leven.
-Zouden jullie het boek aanraden?

   ->  Zorg ervoor dat je je antwoord kunt onderbouwen.


Slide 6 - Slide

Voorbeeld 

Slide 7 - Slide

Opdracht
  • Ga in je groepje zitten en neem de verschillende rollen door. Bepaal wie welke rol krijgt.
  • De notulist maakt een Worddocument aan en deelt dat met de docent. Hierin staat de rolverdeling.
  • Maak met elkaar een afspraak tot hoever iedereen volgende week gelezen heeft. Noteer ook deze afspraak in het document.


Slide 8 - Slide

Lezen

"Ik kan beargumenteerd verslag doen van mijn leeservaring."

Slide 9 - Slide

Schrijfstijl
In literatuur gaat het niet alleen om wat je schrijft, maar ook om hoe je iets schrijft. Dat noem je schrijfstijl.

Als je het over de schrijfstijl van een schrijver hebt, dan heb je het over dingen die opvallen in het taalgebruik: zinsbouw, woordkeuze, beeldspraak, dialogen, beschrijvingen. Stijl is subjectief: je vindt het wel of niet mooi.

Slide 10 - Slide

Stijl: waar kun je op letten?
  • Gebruikt de auteur korte of lange zinnen? 
  • Gebruikt de auteur veel bijvoeglijke naamwoorden?
  • Gebruikt de auteur moeilijke of juist erg makkelijke woorden?
  • Bevat de tekst veel ouderwetse of juist moderne woorden?
  • Bevat de tekst veel (levendige) dialogen?
  • Hoe wordt de ruimte beschreven?
  • Maakt de auteur gebruik van beeldspraak? 
        -> Bij alle bovengenoemde punten: wat is het effect daarvan?

Slide 11 - Slide

Mogelijke vragen
Lize Spit is een Vlaamse auteur. Hoe zie je dat terug in de tekst?

Zit er veel tempo in de tekst? Hoe komt dat?

Wat vind je van de schrijfstijl van Lize Spit? Leg uit waarom.

Slide 12 - Slide