Teststof 3

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Testweek 3

Oefenen

Grammatica

Passé-composé

• Hoe maak je de Passé-Composé?
• Vul aan met het juiste hulpwerkwoord.

Elles ............. chanté

1. a
2. ont
3. avez
4. as

La soeur .............. aimé.

1. avons
2. ont
3. ai
4. a

J'......... cherché.

Luc et Lucie ........... donné un cadeau.

Grammatica

Het bijvoeglijk naamwoord

• Zet in de juiste vorm -/e/s/es

Les filles sont ........

1. grand
2. grands
3. grande
4. grandes

il a les cheveux (blond)

les jeans sont ..............

1. bleus
2. bleue
3. bleues
4. bleu

Ma mère est ..............................

1. français
2. françaises
3. française

Grammatica

Het werkwoord "aller"en de futur Proche

• Vul de juiste vorm van "aller"

Nous ........................ manger

Vous ............... nager.

1. allons
2. vont
3. allez
4. va

Tu ................. regarder la télé.

1. vont
2. vas
3. vais
4. allez

Je .............. faire des dessins.

Woordenschat

Phrases-Clés (zinnen)

Vertaal in het NL
"il porte des lunettes"

1. Hij heeft een bril
2. Hij draagt een broek
3. Hij draagt een bril
4. Hij heeft een broek

Vertaal in het NL "J'ai treize ans"

Il aime le sport?

1. Houdt hij van sport?
2. Sport hij?
3. Wat voor sport doet hij?

Vertaal in NL"Tu as quel âge?"

Woordenschat

Vertaal in NL "adorer"

1. houden van
2. vragen
3. visiter
4. dol zijn op

Vertaal "en voiture"

1. met de auto
2. met de trein
3. met de fiets
4. te voet

Vertaal "une opinion"

1. een mening
2. een huis
3. een winkel
4. een dorp

Vertaal in NL "chez"

Woordenschat

Woordenschat

Vertaal in het Frans "de buurman"

1. le frère
2. le voisin
3. la capitale
4. le cousin

Vertaal in het Frans "jij hebt gelijk"

1. il a mal
2. tu as de la peine
3. tu as raison
4. il a des problèmes

Vertaal in het Frans "juli"

Vertaal in het Frans "vragen"

De cijfers

Schrijf in cijfers "Cinquante-sept"

1. 67
2. 63
3. 57
4. 53

Schrijf in cijfers "Quarante-neuf"

Schrijf in cijfers "quatre-vingt-dix-neuf"

Vertaal in NL "81"

1. quatre-vint-un
2. quatre-vingt-onze
3. soixante-et-onze
4. soixante-et-un

Vertaal in het Frans "100"

1. cinquante
2. cent
3. mille
4. dizaine