This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
B4: Geslachtschromosomen
Genetica - Les 5
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Leerdoelen:
- je kunt beschrijven hoe recombinatie tot nieuwe combinaties van allelen leidt
- je kunt beschrijven op welke wijze geslachtschromosomen het geslacht bepalen
- je kunt een kruisingsschema maken voor X-chrom. overerving
- je kunt uit dit schema of stamboom frequenties van fenotypen en genotypen afleiden
Slide 3 - Slide
Geslachtschromosomen
-
Bij meeste dieren (en mensen!) bepaalt 1 paar chromosomen het geslacht (bijv. XX en XY)
- op X andere genen dan op Y
Slide 4 - Slide
In kruisingsschema:
XA
Xa
XA
XAXA
XAXa
Y
XAY
XaY
Slide 5 - Slide
In welke cellen komen geslachtschromosomen voor?
A
in geslachtscellen
B
in lichaamscellen
C
in geslachtscellen en in lichaamscellen
D
alleen in bevruchte eicellen
Slide 6 - Quiz
Van wie kreeg een jongen zijn X-chromosoom?
A
van zijn vader
B
van zijn moeder
C
van zijn oma van vaders kant
D
dat is niet te zeggen
Slide 7 - Quiz
Honingbijen
Honingbijen doen niet aan geslachtschromosomen. Darren (=mannetjes) ontwikkelen zich uit onbevruchte eitjes. Koninginnen (en werksters) uit bevruchte eitjes.
Voor honingbijen geldt: n = 16
Slide 8 - Slide
Hoeveel chromosomen bevat de kern in een pootcel van een koningin?
A
16
B
24
C
32
D
8
Slide 9 - Quiz
Hoeveel chromosomen bevat de kern van een pootcel van een dar?
A
16
B
24
C
32
D
8
Slide 10 - Quiz
Zal bij de vorming van zaadcellen in een dar reductiedeling (meiose) plaatsvinden? Leg je antwoord uit.
Slide 11 - Open question
Een stamboom
Kijk naar opdracht 51 in je boek (blz. 152). Bekijk de stamboom en de stellingen van de leerlingen.
Slide 12 - Slide
Wat kun je zeggen over de uitspraak van leerling 1 tov. leerling 2 ?
Slide 13 - Open question
Wat kun je zeggen over de uitspraak van leerling 3?
Slide 14 - Open question
Voor een fruitvlieg geldt: n=4 Hoeveel verschillende genotypen kunnen geslachtscellen van een fruitvlieg bevatten? (Ga er vanuit dat geen mutatie optreedt)