Werkwoordspelling 5 en 6 2h

donderdag 15 oktober 2h
  • nakijken blz. 243 opdracht 5
  • maken blz. 245 opdracht 9
  • werkwoordspelling oefenen op Chromebook (toets 7 november) onder kopje overhoren.
  • voorbereiden presentatie boek
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

donderdag 15 oktober 2h
  • nakijken blz. 243 opdracht 5
  • maken blz. 245 opdracht 9
  • werkwoordspelling oefenen op Chromebook (toets 7 november) onder kopje overhoren.
  • voorbereiden presentatie boek

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

"Smurfen" (gebruiken bij pv)
Het vliegtuig landt 45 minuten eerder.
Het vliegtuig smurft 45 minuten eerder.

Die wond bloedt wel heel erg.
Die wond smurft wel heel erg.

Vind jij dat een leuke serie?
Smurf jij dat een leuke serie?

Slide 3 - Slide

nakijken blz. 160 opdracht 6

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord (vd)
Je kunt ook te maken hebben met een voltooid deelwoord (vd). De persoonsvorm is dan een vorm van de werkwoorden zijn, hebben of worden.

Je maakt het woord langer om te horen of het op een -t of een -d eindigt. Bij twijfel gebruik je 't sexy fokschaap.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden VD:
Ik heb gelachen.
Wij hebben een mooi feestje gevierd.
Nadal heeft de wedstrijd gewonnen.
Die professor heeft dat goed bedacht.
Mijn moeder is haar trouwring verloren.


Slide 6 - Slide

Onvoltooid deelwoord (od)
Dit is een vorm van het werkwoord om aan te geven dat het nog gaande (bezig) is. Het is onvoltooid. Deze moet je ook langer maken en dan hoor je dat dit woord altijd op een -d eindigt.

een OD is dus een infinitief + d(e)

Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 7 - Slide

Voorbeelden OD:

De jongen kwam huilend thuis.
Al lachend fietste ik naar school.
Mijn opa ging lopend naar de supermarkt.

Slide 8 - Slide

Spelling van het bijvoeglijk naamwoord (bn)

1 Meestal eindigt een bijv. nw. gewoon op een -e.                         een mooie fiets

2 Geeft het bijv. nw. een materiaal aan, dan  schrijf je -en.        een zilveren kettinkje

3 Is het een modern materiaal? Schrijf dan geen uitgang.        een nylon panty

4 Is het bijv. nw.  afgeleid van een voltooid deelwoord?


De ........... (verplichten) toets - de toets is verplicht - de verplichte toets

Schrijf het bijv. nw. dan zo kort mogelijk op.


Uitzondering: als het voltooid deelwoord eindigt op -en, dan neem je dit over.

De .............. (verlopen) boeten - de boete is verlopen - de verlopen boete

Slide 9 - Slide

maken blz. 202 opdracht 4 + nakijken

Slide 10 - Slide

Misschien is het van belang dat je iets aan je werkhouding verander......
A
veranderd
B
verandert
C
veranderdt
D
veranderde

Slide 11 - Quiz

Wat is er verander..... aan je werkhouding sinds gisteren?
A
veranderd
B
verandert
C
veranderde
D
veranderdt

Slide 12 - Quiz

Wie heeft de vraag eerlijk beantwoor....over je leeftijd?
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoorde

Slide 13 - Quiz

De verwach...e resultaten bleven helaas uit.
A
verwachte
B
verwachtte
C
verwacht
D
verwachten

Slide 14 - Quiz

Je beteken... alles voor me, als je dit voor me doet.
A
betekend
B
betekende
C
betekent
D
betekendt

Slide 15 - Quiz

De gemel....e fouten hebben geen consequenties voor het werk.
A
gemeldde
B
gemelde
C
gemeld

Slide 16 - Quiz

Hij zegt dat hij er ingeluis.... is door een vriend van hem.
A
ingeluisd
B
ingeluist
C
ingeluisdt

Slide 17 - Quiz

Hoe heb je de antwoorden zo verander..., dat ze kloppen?
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
D
veranderde

Slide 18 - Quiz

Eigenlijk is het wel vreemd dat u mij altijd van alles verbie......
A
verbied
B
verbiedde
C
verbiedt
D
verbood

Slide 19 - Quiz

De gere....e drenkeling kon na lange tijd op de kant gehesen worden.
A
geredde
B
gerede
C
geredte
D
gered

Slide 20 - Quiz

huiswerk 17 oktober
maken blz. 243 opdracht 5 (lezen theorie blz. 242-243) + oefenboek mee

Slide 21 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 22 - Open question