Grammatica herhalen (laatste les)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui, je schrift
  • je leerwerkboek A+B


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui, je schrift
  • je leerwerkboek A+B


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Herhalen theorie 1.7, 2.7, 4.7 (3.7/5.7 vorige week)
  • Werkmoment 
  • Vooruitblik
Les 1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 1.7
  • Benoemen volgens de vaste volgorde: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijk bepaling.
  • Onderscheid maken tussen hoofdzin en bijzin, enkelvoudige en samengestelde zin.
  • Je kunt ook samengestelde zinnen ontleden volgens de vaste volgorde.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 2.7
  • Onderscheid maken tussen nevenschikking en onderschikking
  • Benoemen van werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord en herhaling van de overige stukjes die bij het werkwoordelijk gezegde horen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



werkwoordelijk gezegde (doen)

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling


naamwoordelijk gezegde (zijn)

onderwerp



meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling



Jij komt mij heel bekend voor.
Dat lijkt jullie wel leuk, zeker.
Persoonsvorm

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

p. 133
WG meer dan werkwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde
koppelwerkwoord                 wat het onderwerp IS

zijn
worden
blijven

blijken
lijken
schijnen

zn / bn
dokter
aardig
+
overige
werkwoorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige zin

1 persoonsvorm


De poes miauwt.
Ze heeft honger.
Samengestelde zin

2 of meer pv's
voegwoord

De poes miauwt, 
want ze heeft honger.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikking

  • Twee hoofdzinnen


Voegwoorden: 
en, maar want, of, dus
Onderschikking

  • Hoofdzin en bijzin
  • Bijzin en hoofdzin

Voegwoorden: omdat, als, toen, daarna, terwijl, .....

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?
Bijzin:
* o en pv niet naast elkaar
* OF er kan 'niet' tussen
* begint met een voegwoord
* pv meestal aan het einde
Hoofdzin:
* o en pv naast elkaar
* er kan niets tussen


Hij is aardig, omdat hij mij een snoepje geeft.
Omdat hij mij een snoepje geeft, is hij aardig.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions



Hoofdzin
Hij loopt naar school.


Nevenschikking
Hij loopt naar school || en zij fietst.

Onderschikking
Hij loopt,|| omdat zijn band lek is.

Omdat zijn band lek is, || loopt hij.
1 pv                meer pv's?
en, maar, want, of, dus

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

7 Bijwoordelijke bepalingen
Opdracht 6 p. 58

Slide 12 - Slide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
Leerdoelen 4.7
  • Je weet hoe je een zin moet ontleden. 
  • Je kunt wg/ng, o, lv, mv en bwb benoemen. 
  • Je weet welke soorten bwb er zijn.

Op de toets bwb herkennen en soort benoemen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment
Bereid je voor op de toets:
  • Test jezelf 1.7, 2.7, 3.7 en 5.7 (4.7 geen voorzetselvoorwerp)
  • Alle eerste opdrachten van elke paragraaf.
  • Lastig onderdeel? Oefen met Versterk jezelf.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vooruitblik


  • Les 2: toets, leesboek mee
  • Les 3: leesles, uitleg fictietaak

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

werkwoordelijk gezegde


Ik schrik me een hoedje.
Ik ben me een hoedje geschrokken.
naamwoordelijk gezegde


Hij is dokter.
Hij is dokter geworden.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions