woordsoorten groep 5

woordsoorten groep 5
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

woordsoorten groep 5

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm en onderwerp 
Wat is het?
Hoe vind je ze?


Slide 2 - Slide

Voorbeeld:  
Zin: De kinderen uit groep 5 oefenen de persoonsvorm en het onderwerp. 

- Vraagzin = persoonsvorm 
- Wie of wat + persoonsvorm = onderwerp

Slide 3 - Slide

Wat moet je doen? 
- Je overlegt samen in je groepje wat de persoonsvorm en het onderwerp is. 
- Een persoon uit je groepje schrijft de persoonsvorm en het onderwerp op. 
- Als jullie het eens zijn over de antwoorden laat je je wisbordje zien door hem omhoog te houden. 
- Heb je het goed? = 1 punt. 

Regels: 
- Tussendoor ben je stil, je mag niet met andere groepjes overleggen. 
- Je blijft op je de aangewezen plek. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De hond blaft naar de postbode.

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp?
De lieve kinderen hebben koekjes voor oma gebakken. 
A. Koekjes 
B. Oma 
C. De kinderen 
D. De lieve kinderen

Slide 7 - Slide

De kinderen spelen in het park.

Slide 8 - Slide

Mijn moeder maakt een heerlijke taart.

Slide 9 - Slide

Manon danst op de muziek. 
Wat is de persoonsvorm?
A. Manon
B. Danst
C. Muziek

Slide 10 - Slide

De trein rijdt langzaam door het station.

Slide 11 - Slide

Jij en ik gaan samen naar de film.

Slide 12 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 13 - Slide

Het onderwerp is wie/wat + persoonsvorm. 
Waar of niet waar

Slide 14 - Slide

EINDE
Wie heeft de meeste  punten?

Slide 15 - Slide