P2 week 4 les 6 en 7 Hst 2 Talent

T V 2 B
20 november
Welkom!
computer, schrift en Talent op tafel

1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T V 2 B
20 november
Welkom!
computer, schrift en Talent op tafel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Startopdracht leesvaardigheid
  1.  Noteer de tekstdoelen die je je nog herinnert.
  2. Welk tekstdoel heeft onderstaande tekst?
"U bent van harte uitgenodigd op de voorstelling van de onderbouwmusical. Koop nu kaartjes via de app."
3. Welke signaalwoorden lees je in deze zin? "Eerst gaan we een cake bakken, daarna snijden we die aan, tot slot eten we hem op."  Welk tekstverband?

Slide 3 - Slide

Startopdracht
  1. tekstdoelen: amuseren, activeren, informeren, overtuigen
  2. activeren
3. Welk soort signaalwoorden lees je in deze zin? "Eerst gaan we een cake bakken, daarna snijden we die aan, tot slot eten we hem op."  
=> chronologisch tekstverband (tijd)

Slide 4 - Slide

Leerdoel deze week

  • Je hebt de theorie leesvaardigheid van klas 1 kort herhaald
  • Je kent de kernmerken van een informatieve tekst, de functies van inleiding en slot en het samenvattend tekstverband. Deze kennis pas je toe in teksten over onderwijs. 


En waarom leren we dit? 


=> TEA 2: toets leesvaardigheid

     

    Slide 5 - Slide

    Huiswerk


    • Meenemen: boek van Talentschrift en computer 

    Slide 6 - Slide

     Leesvaardigheid 
    Korte herhaling theorie klas 1

    Slide 7 - Slide

    Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?
    A
    Door alleen naar de titel te kijken.
    B
    Door te kijken naar de titel en tussenkopjes
    C
    Door de inleiding te lezen en te kijken naar de tussenkopjes.
    D
    Door te kijken naar de tussenkopjes, titel, illustraties en de inleiding te lezen.

    Slide 8 - Quiz

    In welk deel van de tekst vind je de kern (het belangrijkste)?
    A
    inleiding
    B
    middenstuk
    C
    slot
    D
    inleiding en slot

    Slide 9 - Quiz

    Hoe lees je als je in een folder de openingstijden van een dierentuin wilt weten?
    A
    De hele tekst precies lezen
    B
    zoekend lezen
    C
    oriënterend lezen
    D
    globaal lezen

    Slide 10 - Quiz

    De hoofdgedachte is...
    A
    de kernzin
    B
    een overzicht van de hoofdzaken
    C
    het belangrijkste over het onderwerp van de tekst in één zin.
    D
    de samenvatting

    Slide 11 - Quiz

    Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'ook'?
    A
    concluderend tekstverband
    B
    chronologisch tekstverband
    C
    redengevend tekstverband
    D
    opsommend tekstverband

    Slide 12 - Quiz

    Het regent, maar toch schijnt de zon.
    A
    opsommend tekstverband
    B
    chronologisch tekstverband
    C
    tegenstellend tekstverband
    D
    toelichtend tekstverband

    Slide 13 - Quiz

    Signaalwoord ’bijvoorbeeld’ verwijst naar een
    A
    samenvattend tekstverband
    B
    toelichtend tekstverband
    C
    tegenstellend tekstverband
    D
    opsommend tekstverband

    Slide 14 - Quiz

    Was dit moeilijk of ver weggezakt...?

    • Bestudeer dan thuis de herhalingsles theorie klas 1
    bij LessonUp (zie P2 "Fabel en Leesvaardigheid")
    •  Herhaal dan ook het stappenplan leesvaardigheid achter in je boek van Talent
    • Stel vragen als je zaken niet begrijpt.

    Slide 15 - Slide

     Theorie leesvaardigheid klas 1
    • Leesstrategieën: Globaal/verkennend, nauwkeurig, zoekend en studerend lezen 
    • Het onderwerp van een tekst bepalen
    • Deelonderwerp van een alinea bepalen
    • Hoofdgedachte van een tekst bepalen

    • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden

    Slide 16 - Slide

    Schrijf op in je schrift:
    1. Drie signaalwoorden voor opsommend verband zijn:
    2. Twee signaalwoorden voor tegenstellend verband zijn:
    3. Een zin met een redengevend verband;
    4. Een zin met een signaalwoord voor een conclusie;

    5. Een advertentie heeft als tekstdoel:....  (informeren activeren-overtuigen-amuseren)
    6. Een tekst over de geschiedenis van de democratie heeft als tekstdoel:.... (informeren activeren-overtuigen-amuseren)

    Slide 17 - Slide

    Reader leesvaardigheid
    • Elke les meenemen
    • Onderwijs => basisschool => Citotoets. Hoe vond jij die tijd van de Citotoets?
    • Actief lezen: belangrijkste informatie per alinea markeren van tekst 1.
    • Onbekende of moeilijke woorden: noteer deze op pag. 3

    Slide 18 - Slide

    Noteer in je Plenda op 21-11
    • Reader leesvaardigheid: opdracht 2 t/m 5 maken en betekenis van moeilijke woorden opzoeken (woordenboek NL of www.vandale.nl of www.woorden.org) en noteren.
    • Talent: Hst 1.3: blauwe tekstblokken leren
    • (thuis:) Je gaat via Magister / Leermiddelen / naar Ned. Talent. Aan de rechterkant vind je een knop om je aan te melden met een klascode. Die is 664973. 
    => Je werkt hier nu zelfstandig aan. 

    Slide 19 - Slide

    Terugblik
    Wat heb je (weer goed) geleerd 
    deze les? 

    Slide 20 - Slide

    T V 2 B
    21 november
    Welkom!

    Slide 21 - Slide

    Slide 22 - Slide

    Startopdracht: 
    1. "Je leest in je agenda welke stof je moet leren voor een proefwerk. Je leest zoekend." Waar of niet waar?
    2. "Een tekst kan maximaal twee deelonderwerpen bevatten." Waar of niet waar?
    3. " 'Bovendien' is een voorbeeld van een uitleggend tekstverband."  Waar of niet waar?
    4. Noteer twee signaalwoorden voor tegenstellend tekstverband. Maak ook één zin met zo'n signaalwoord. 

    Slide 23 - Slide

    Startopdracht
    1. Je leest in je agenda welke stof je moet leren voor een proefwerk. Je leest zoekend. WAAR
    2. Een tekst kan maximaal twee deelonderwerpen bevatten. NIET WAAR
    3. Bovendien is een voorbeeld van een uitleggend tekstverband. NIET WAAR ('bovendien' is opsommend verband)
    4. Tegenstellend tekstverband: maar, echter, hoewel, toch, hoewel, desondanks

    Slide 24 - Slide

    Leerdoel deze week

    • Je hebt de theorie leesvaardigheid van klas 1 kort herhaald
    • Je kent de kernmerken van een informatieve tekst, de functies van inleiding en slot en het samenvattend tekstverband. Deze kennis pas je toe in teksten over onderwijs. 


    En waarom leren we dit? 


    => TEA 2: toets leesvaardigheid: woordenboek mag mee

       

      Slide 25 - Slide

      Huiswerk
      • Reader leesvaardigheid: opdracht 2 t/m 5 maken en betekenis van moeilijke woorden opzoeken en noteren.
      • Talent: Hst 1.3: blauwe tekstblokken leren
      • (thuis:) Je gaat via Magister / Leermiddelen / naar Ned. Talent. Aan de rechterkant vind je een knop om je aan te melden met een klascode. Die is 664973

      Slide 26 - Slide

       Uitleg 
      leesvaardigheid 


      Talent Hst 2

      Slide 27 - Slide

      Informatieve tekst
      • tekstdoel is informeren, dus het gaat niet om de mening van de schrijver
      • er kunnen wel meningen van deskundigen in voorkomen 
      • bevat vooral feitelijke informatie: 
      bv. gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden;
      bv. dingen die in werkelijkheid bestaan; 
      bv. kennis vanuit onderzoek;
      bv. uitleg die je kunt uitvoeren.

      Slide 28 - Slide

      Informatieve tekstsoorten 

      • nieuwsbericht

      • tekst uit een schoolboek
      • handleiding
      • wetenschappelijk artikel

      Slide 29 - Slide

      De inleiding heeft een doel of functie
      • Aandacht trekken van de lezer (zodat deze verder gaat lezen), of
      • onderwerp noemen of beschrijven, of

      • centrale vraag stellen, of
      • mening geven van de schrijver (bij overtuigend tekstdoel), of
      • samenvatting geven (b.v. bij nieuwsbericht)

      Slide 30 - Slide

      Slide 31 - Slide

      Ook een slot heeft een functie:
      • 1. een conclusie geven 
      • let op signaalwoorden: 'dus', 'daarom', 'dan ook': deze geven een concluderend tekstverband weer

      • 2. een samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst 
      • let op signaalwoorden voor samenvattend tekstverband: 'kortom', 'samenvattend'
      • 3. een advies geven, herkenbaar aan zinnetjes als 'Het is beter..' of 'Het is raadzaam om ..'
      • 4. een toekomstverwachting uitspreken

      Slide 32 - Slide

      Signaalwoorden bij een slotalinea:
      1. Kortom, het is duidelijk dat...
      2. Samenvattend kunnen we stellen dat,..

      3. Al met al is het duidelijk dat....
      4. Om kort te gaan: ....

      Dit zijn dus signaalwoorden voor een samenvattend tekstverband: hierbij zet de schrijver eerder genoemde informatie nog eens op een rijtje.

      Slide 33 - Slide

      Reader pag. 4
      • "Het is beter voor leerlingen als scholen 
      geen cijfers meer geven."

      • Plenda 27 nov:
      • opdracht 2 t/m 7 maken tekst 2 Reader
      • Talent: Hst. 2.3 tekst 1, opdr. 4 t/m 8


      Slide 34 - Slide

      Wat heb je deze week geleerd?

      • De theorie leesvaardigheid van klas 1 kort herhaald
      • De kernmerken van een informatieve tekst, de functies van inleiding en slot en het samenvattend tekstverband. Deze kennis pas je toe in teksten over onderwijs. 




         

        Slide 35 - Slide

        T H 2 M
        13 november
        Welkom!

        Slide 36 - Slide

        Docent

        Slide 37 - Slide

        Uitleg leesvaardigheid 
        Herhaling klas 1

        Slide 38 - Slide

         Theorie leesvaardigheid klas 1
        • Het onderwerp van een tekst bepalen
        • Leesstrategieën: Globaal/verkennend, nauwkeurig, zoekend en studerend lezen 
        • Deelonderwerp van een alinea bepalen
        • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
        • Inleiding en het slot van een tekst herkennen.
        • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
        • Tekstdoelen in een tekst herkennen
        • Informatie uit illustraties en tabellen duiden

        Slide 39 - Slide

        Lees aandachtig pag. 231-232 van Talent 

        klaar? Lees de blauwe theorieblokken
         vanaf pag. 21 (H1.3, Lezen) 

        timer
        3:00

        Slide 40 - Slide

        Schrijf op in je schrift:
        1. Drie signaalwoorden voor opsommend verband zijn:
        2. Twee signaalwoorden voor tegenstellend verband zijn:
        3. Een zin met een redengevend verband;
        4. Een zin met een signaalwoord voor een conclusie;

        5. Een advertentie heeft als tekstdoel:....  (informeren activeren-overtuigen-amuseren)
        6. Een tekst over de geschiedenis van de democratie heeft als tekstdoel:.... (informeren activeren-overtuigen-amuseren)

        Slide 41 - Slide

        Zelfstandig werken (in Plenda, 19-11)

        • Opdrachten 5, 6 en 7 uit Talent maken, par. 1.3
        • Leer blauwe theorieblokken van par. 1.3

        • Meenemen: boek van Talent en schrift en computer 
        • Volgende les ontvang je je reader van Leesvaardigheid

        Slide 42 - Slide