Nederlands Begrijpend lezen Les 4: oefenen met teksten VWO 1 P3 2021-2022
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nederlands Begrijpend lezen Les 4: oefenen met teksten VWO 1 P3 2021-2022
Slide 1 - Slide
Herhaling belangrijke begrippen jaar 1
Onderwerp
Deelonderwerp
Hoofdgedachte
Kernzin
Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Tekst inleiden: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
Tekst afsluiten: conclusie, advies, samenvatting
Verwijswoorden
3 soorten publiek
Leesstrategieën
Hoofd- en bijzaken
Feit en mening / objectief en subjectief
Slide 2 - Slide
Weet je het nog?
De volgende vraag gaat over hoofd- en bijzaken.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Hoofdzaken
Bijzaken
Er zijn giftige spinnen ontdekt op de 'Dean Academy'
De Britse school 'Dean Academy' is gesloten.
De Valse Weduwe houdt van warme, donkere plekken.
De Valse Weduwe is de giftigste spin die in Groot- Brittannië rondloopt
De ‘Dean Academy’ heeft geen herfstvakantie of ijsvrij.
Slide 5 - Drag question
Klaar?
Je gaat twee korte teksten lezen + vragen beantwoorden die lijken op de vragen tijdens de toets.
Slide 6 - Slide
Tekst 13 Mentale spierballen (Blz 309 van het boek Op Niveau)
Wie De Sterkste Man Van Nederland wil worden, zal in de weer moeten in de sportschool. Wie De Slimste Mens wil worden, moet echter zijn mentale spierballen trainen. Hoe doe je dat? Met Peak, een uitgekiende iOS-app. Peak biedt een groeiende en wisselende collectie denkspelletjes waarmee u uw geheugen, concentratie, probleemoplossend vermogen, taal- en rekenvaardigheid kunt oefenen. Naarmate u vaker speelt, zult u merken dat u op bepaalde punten vooruitgaat. Grafieken tonen uw vorderingen en uw sterke en zwakke punten. Ook kunt u uw mentale prestaties vergelijken met die van leeftijds- en beroepsgenoten. Wat: Peak OS: iOS Taal: EN
Uit: Mentale spierballen. In: Computeridee.
Slide 7 - Slide
1 Wat wordt bedoeld met mentale spierballen?
Slide 8 - Open question
2 a Wat is het tekstdoel van tekst 13? b Wat is de tekstsoort van tekst 13?
Slide 9 - Open question
3 Schrijf in eigen woorden op om welke twee redenen de grafieken handig zijn.
Slide 10 - Open question
4 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Slide 11 - Open question
5 a Wat is de functie van de titel? b Vind je de titel passen bij het doel van de tekst? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 12 - Open question
6 Stel je het volgende voor: Je gaat je ouders ervan overtuigen dat deze iOS-app heel geschikt is voor hen.Schrijf drie redenen op die je gaat gebruiken om ze te overtuigen.
Slide 13 - Open question
Tekst 14 Dicht op de huid (Blz 310 van het boek Op Niveau)
Wetenschappers zijn erin geslaagd DNA uit perkament af te lezen. Toen er nog geen papier was, werd deze bewerkte dierenhuid (vooral van schapen en runderen) veel gebruikt om belangrijke teksten op te schrijven.
Uit een aantal oude documenten sneden ze stukjes van 2 bij 2 centimeter. Dat bleek voldoende om eiwitten en genetisch materiaal uit te peuteren. De Engelsen hadden zelfsgenoeg informatie om te achterhalen van welk ras elk stukje afkomstig was. Dat opent perspectieven: mogelijk kan met de duizenden stukken perkament die liggen opgeslagen in bibliotheken, de ontwikkeling van veerassen op een heel nieuwe manier worden gereconstrueerd.
Uit: Dicht op de huid. In: Know How
Slide 14 - Slide
1 Schrijf het deelonderwerp van alinea 2 op.
Slide 15 - Open question
2. Schrijf het onderwerp van tekst 14 op. Gebruik hiervoor maximaal vijf woorden.
Slide 16 - Open question
3. Vat de belangrijkste informatie uit de tekst samen in maximaal twintig woorden.
Slide 17 - Open question
4. 'Dat opent perspectieven: mogelijk kan met de duizenden stukken perkament die liggen opgeslagen in bibliotheken, de ontwikkeling van veerassen op een heel nieuwe manier worden gereconstrueerd:
Is deze zin een feit of een mening? Leg uit waarom je hiervoor kiest.
Slide 18 - Open question
Extra oefenen thuis?
Maak slides 20 t/m 33
Slide 19 - Slide
(blz 311 Op Niveau)
Slide 20 - Slide
1. Lees tekst 15 oriënterend. a Bepaal het onderwerp van de tekst. b Waarom kies je dat onderwerp?
Slide 21 - Open question
2. Lees de tekst grondig. a Wat doen ouders als ze je gamegedrag aan banden willen leggen (r. 22-23)? b Wat is de hoofdgedachte van de tekst? c Bedenk een titel die korter is en bij de hoofdgedachte past.
Slide 22 - Open question
3. Schrijf op waarnaar de volgende woorden verwijzen: a er ...van(r. l S-19) b daar ...van (r. 23) c die(r.24)
Slide 23 - Open question
4. a Om welke reden(en) speelt Sytse een computerspel? b Is (zijn) deze reden(en) objectief of subjectief? Leg je antwoord uit.
Slide 24 - Open question
5. Hoe kenmerkt Sietse mensen die geen gamer zijn? Is dat een feit of een mening? Geef hierbij één reden.
Slide 25 - Open question
6. a.Schrijf van de volgende zin uit de tekst op of deze een feit of een mening bevat. Geef hierbij één reden. 'Het grote voordeel van bordspellen is dat niemand zich er zorgen om maakt: (r. 12) b Een Britse onderzoeker heeft een onderzoek gehouden onder vijfduizend Britse tieners en komt tot de volgende conclusie: 'Veel gamen maakt niet zoveel uit.Je wordt er niet echt beter of slechter van: (r. 18-19) Vind jij dat dit een feit is dat voor alle tieners geldt? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 26 - Open question
7. Computerspellen zijn te agressief, te verslavend. (r. 14) a Wanneer is deze uitspraak een mening? b Wanneer isdeze uitspraak een feit?
Slide 27 - Open question
8. 'De positieve en negatieve gevolgen van het gamen zelf vallen enorm mee (of tegen). Verrassend? Niet echt: (r. 20-21) Waarom schrijft de schrijver (of tegen) tussen haakjes achter de zin?
Slide 28 - Open question
9. Geef in maximaal zestig woorden jouw onderbouwde mening over de uitkomst van het onderzoek.
Slide 29 - Open question
10. Welke tekst vond je het makkelijkst te lezen? Leg uit waarom.
Slide 30 - Open question
11. Welke tekst vond je het interessantst?Leg uit waarom.
Slide 31 - Open question
13. Wat heb je dit schooljaar geleerd over je eigen manier van teksten lezen?
Slide 32 - Open question
14. Wat wil je volgend schooljaar nog beter kunnen?
Slide 33 - Open question
Nog even extra
Slide 34 - Slide
objectieve tekst
subjectieve tekst
uiteenzettende tekst
informerende tekst
aansporende tekst
activerende tekst
feiten
meningen
Slide 35 - Drag question
Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?
A
Subjectief is formeel, objectief is informeel
B
Subjectief is feitelijk, objectief is je mening.
C
Objectief is feitelijk, subjectief is je mening.
D
Subjectief is informeel, objectief is formeel
Slide 36 - Quiz
1) Cola bevat zoetstoffen. 2) Dat vind ik lekker.
A
beide subjectief
B
beide objectief
C
1 = subjectief en
2 = objectief
D
1 = objectief en
2 = subjectief
Slide 37 - Quiz
Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening
Slide 38 - Drag question
Verschil feit en mening
Feit
Is waar of niet waar.
Kun je controleren.
Mening
Is wat iemand vindt.
Kun je niet controleren
Slide 39 - Slide
Objectieve teksten
... bevatten feiten (geen meningen)
Tekstsoorten
informerende teksten
uiteenzettende teksten
Let op: in een objectieve tekst kan de mening van een ander voorkomen (niet die van de schrijver)