Tekstopbouw en functies

Tekstopbouw
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstopbouw

Slide 1 - Slide

Je leert:
- de opbouw van een tekst
- de functies van een inleiding
- de functies van een slot

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Inleiding

- De schrijver probeert de aandacht van de lezer te krijgen.

- De schrijver kondigt het onderwerp aan.

Er zijn verschillende manieren om dat te doen.


Slide 4 - Slide

Hoe?
voorbeeld en vraag
aanleiding
onderwerp noemen

Slide 5 - Slide

Voorbeeld en vraag
Je hebt volgende week drie proefwerken, waarvan twee voor een vreemde taal, dus veel woordjes leren. Woensdag moet je een bekerwedstrijd spelen, buiten de trainingen die je normaal al hebt. En ten slotte is er in het weekend een groot familiefeest waar je niet onderuit kunt. Vind jij het lastig om met zulke situaties om te gaan? Dan geven wij je hier een paar tips.

Slide 6 - Slide

Aanleiding
Onlangs verscheen het rapport van de Gezondheidsraad over roken door jongeren.

Slide 7 - Slide

Onderwerp noemen
In deze tekst lees je hoe de chocolade, waar jij ongetwijfeld regelmatig van smult, wordt gemaakt. Eerst noemen we kort de ingrediënten en vervolgens lees je welke stappen je moet doorlopen om dit heerlijke snoepgoed te maken.

Slide 8 - Slide

Hoe nog meer?
anekdote (grappig verhaaltje)
korte samenvatting of conclusie
deskundige aankondigen

Slide 9 - Slide

Anekdote
Sam (14) loopt de trap op. Boven aangekomen merkt ze dat de overloop een glazen vloer heeft: ze kan zó acht verdiepingen naar beneden kijken. Sam verstart en begint vreselijk te zweten. Waarom heeft juist zij last van hoogtevrees?

Slide 10 - Slide

Korte samenvatting of conclusie
Tieners die veel aan lichaamsbeweging doen, vertonen minder ongezonde gewoontes, zoals roken en alcohol drinken. Het blijkt dat kinderen die actiever zijn meer zelfvertrouwen hebben, betere cijfers halen en minder vatbaar zijn voor ongezond gedrag.

Slide 11 - Slide

Deskundige aankondigen
Aïsha is zestien en nu al een ervaren paraglider. Op haar tiende maakte ze haar eerste tandemvlucht met een instructeur. Inmiddels heeft ze brevet 2 en mag ze zelfstandig vliegen.

Slide 12 - Slide

6 functies van de inleiding
1. voorbeeld en vraag
2. aanleiding
3. onderwerp noemen
4. anekdote (grappig verhaaltje)
5. korte samenvatting of conclusie
6. deskundige aankondigen

Slide 13 - Slide

Wat staat er in een inleiding van een tekst?
A
Onderwerp van de tekst
B
Achtergrond informatie
C
Conclusie

Slide 14 - Quiz

Kern
Gaat verder in op de inleiding
Per deelonderwerp een nieuwe alinea
Elke alinea bevat een kernzin met de belangrijkste informatie, meestal de eerste of de laatste zin.

Slide 15 - Slide

In de kern van een tekst staat:
A
Inleiding op het onderwerp
B
Achtergrondinformatie over het onderwerp
C
De conclusie van het onderwerp

Slide 16 - Quiz

Slot
Meestal één alinea.

Bevat géén nieuwe informatie.

Slide 17 - Slide

Slot
samenvatting
conclusie
oproep
mening schrijver

Slide 18 - Slide

Samenvatting
Je hebt in dit artikel kunnen lezen wat de voor- en nadelen zijn van het gebruik van de iPad in de klas.

Slide 19 - Slide

Conclusie
Er zijn dus genoeg voordelen ten aanzien van het gebruik van de iPad in de klas.

Slide 20 - Slide

Oproep
Kom dus allen naar de open dag van 23 januari 2018!

Slide 21 - Slide

Mening van de schrijver
Kortom, de film is herkenbaar voor jongeren en de aandacht die met de film gegeven wordt aan het pesten is goed. Het maakt de film beladen, als je toe bent aan een vrolijk en luchtig filmpje kun je beter voor een andere film kiezen. Kies je toch voor Spijt! dan krijg je een mooie en ontroerende Nederlandse verfilming te zien. Zeker voor de Carry Slee-liefhebber niet te missen!


Bron: https://www.filmvandaag.nl/recensies/49-spijt

Slide 22 - Slide

In het slot van een tekst staat:
A
De conclusie van het onderwerp
B
Achtergrondinformatie van het onderwerp
C
Een samenvatting van de tekst

Slide 23 - Quiz

Waar of niet waar?
Iedere tekst die je leest bestaat uit een inleiding- middenstuk (kern) - slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Deze tekstsoort heeft veelal geen slot:
A
informatieve tekst
B
overtuigende tekst
C
betogende tekst
D
activerende tekst

Slide 25 - Quiz

Een groepje zinnen wat over een onderwerp gaat noem je een:
A
tekstdeel
B
hoofdzaak
C
alinea
D
kernzin

Slide 26 - Quiz

De belangrijkste zin in een alinea noem je een
A
bijzin
B
kernzin

Slide 27 - Quiz

In welke zinnen staan meestal de belangrijkste zin?
A
1e
B
laatste
C
3e
D
5e

Slide 28 - Quiz

EINDE
Jullie kunnen nu aan het werk met de lesstof voor deze week

Slide 29 - Slide