This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Aan een signaalwoord zie je dus met welk signaal je te maken hebt.
Zo'n signaal noem je een tekstverband. Het legt een verband tussen zinnen.
Er zijn verschillende tekstverbanden met eigen signaalwoorden. Weet je nog?
Een voorwaardelijk verband geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.
Signaalwoorden die daarbij horen:
- als, indien - tenzij - mits
- als ... dan
- in het geval dat
- op voorwaarde dat
VOORBEELD voorwaardelijk verband
'Als ik vandaag mijn kamer opruim, (dan) mag ik mee.'
Om mee te mogen, moet ik eerst wat doen, in dit geval mijn kamer opruimen.
Een redengevend verband geeft aan wáárom ik iets doe of vind.
Signaalwoorden die daarbij horen:
- want
- omdat
- daarom
- daardoor
VOORBEELD redengevend verband
'Ik had een slecht cijfer voor de toets van rekenen, want ik had er niet goed voor geleerd.'
Het ligt aan mij. 'Mea culpa'
Dan gebruik je redengevende signaalwoorden, zoals
- want, omdat, daarom, daardoor
- je gebruikt 'ik' in de zin.
VOORBEELD oorzakelijk verband
'Ik trek een korte broek aan, doordat het warm is.'
VOORBEELD concluderend verband
'Kortom, het is belangrijk om te oefenen.'
Je komt tot deze conclusie op basis van het slechte cijfer op rekenen.
Je kijkt naar de feiten (de informatie) en telt deze op: