Week 37 (week 23 2022) M2 Lesefertigkeit

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?

  • die Tagesöffnung: Hörverständniss             (ein Filmchen)

  • Lesefertigkeit

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

die Lernziele:
  • Je kunt de verschillende leesstrategieën  benoemen en je weet wat je bij de verschillende strategieën moet doen.

  • Je bent in staat om een  Duitse tekst op hoofdlijnen (de kern) te begrijpen.

  • Je bent in staat om het stappenplan goed te gebruiken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aber zuerst
 Ein Filmchen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

und jetzt:
Lesefertigkeit

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 8 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Soorten leesstrategieën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • skimmen
  • scannen / selectief lezen
  • woordbetekenissen afleiden of raden
  • gedetailleerd lezen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

voorspellen:
 stap 1, 2 en 3 van het stappenplan

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc.
Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden

  • Signaalwoorden geven verbanden aan 
  • Signaalwoorden hebben een functie


a. Tegenstelling
b. Tijdsaanduiding
c. Conclusie
d. Opsomming /uitbreiding
g. Reden/oorzaak 
j. Voorbeeld geven



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

structuur ontdekken:
stap 5 van het stappenplan

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen.

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van alle volgende alinea's. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

skimmen:
stap 5 en 6 van het stappenplan

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. Je leest dus selectief.




Slide 19 - Slide

This item has no instructions

scannen:
stap 5 van het stappenplan

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.

Je markeert het stukje  tekst waar je het antwoord hebt gevonden!!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

gedetailleerd lezen:
stap 7 van het stappenplan

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Woordbetekenissen raden / afleiden
Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 
  • Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
  • Spreek het woord in gedachten uit. 
  • Hak het woord in stukjes.
  • Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      1. maak met je buurman/-vrouw opdracht 40 b.2  
                   en  (Seite 92). Je maakt hier een korte samenvatting
                  (de belangrijkste punten) van de tekst op blz. 93.
              2. maak zelfstandig de vragen bij de teksten uit de handout
Wie:       Zusammen oder  selbstständig und wir sprechen leise
Hilfe:     Ein Wörterbuch, het stappenplan und ich bin auch da!
Zeit:       20 Minuten
Fertig?  Controleer met het antwoordblad hoe je de opdracht
                gemaakt hebt.
                Nog tijd over? Maak Aufgabe 15 auf Seite 77




timer
20:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  •   Kan ik  de verschillende leesstrategieën  benoemen en weet ik wat moet doen bij de verschillende strategieën?

    •     Ben ik in staat om een  Duitse tekst op hoofdlijnen (de kern) te begrijpen?

    • Ben ik in staat om het stappenplan goed te gebruiken?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

In het kort:
voorspellen: titel vertalen, plaatje kijken, tekst bekijken
skimmen: inleiding lezen en de 'ELZA'
scannen: globaal lezen om informatie te vinden
voorkennis gebruiken: wat weet je al van het onderwerp?
structuur gebruiken: functie van een alinea herkennen
intensief lezen: verbanden leggen; je gaat de vraag                                  nu beantwoorden
woordbetekenis raden: ken je het woord uit een andere
                                 taal? kun je het uit de context vertalen?



 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:




de opdracht van vandaag afmaken als dit nog niet gelukt is!


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Stunde 2

Mediendossier

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions