Week 38 (week 24 2022) M3 Lesefertigkeit und Signalwörter

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 54
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Lesefertigkeit: leesstrategieën en signaalwoorden 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

die Lernziele:
  • Je kunt de verschillende leesstrategieën  benoemen en je weet wat je bij de verschillende strategieën moet doen.

  • Je bent in staat uit te leggen wat signaalwoorden zijn

  • Je bent in staat om signaalwoorden te herkennen en hun functie te benoemen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aber zuerst
 Ein Filmchen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

und jetzt:
Lesefertigkeit

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 8 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Soorten leesstrategieën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • skimmen
  • scannen / selectief lezen
  • woordbetekenissen afleiden of raden
  • gedetailleerd lezen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In het kort:

voorspellen: Titel vertalen, plaatje kijken, wat valt op aan de tekst?
voorkennis gebruiken: Wat weet je al van het onderwerp?
structuur gebruiken: Functie van een alinea herkennen
skimmen: Inleiding lezen en de 'ELZA'
scannen: Globaal lezen om informatie te vinden (na het
                    lezen van de vraag zoeken waar de info staat)
intensief lezen: Verbanden leggen; je gaat de vraag nu beantwoorden
woordbetekenis raden: Ken je het woord uit een andere taal?
                                               Kun je de betekenis uit de context vertalen?



 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden

Slide 11 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

voorbeelden van tekst/zinsverbanden
opsomming
reden/oorzaak
tegenstelling
benadrukking
bevestiging
tijd
conclusie/gevolg
voorbeeld
vergelijking

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van signaalwoorden
tegenstelling

aber
dagegen
doch
obwohl
sondern
statt
trotz(dem)
während
im Gegensatz zu
einerseits - andererseits
opsomming

auch
und
außerdem
dann
erstens...zweitens...
nicht nur ... 
          sondern auch
sowie
dubbele punt (:)


reden/oorzaak

darum
deshalb
also
dadurch
deswegen
nämlich
weil
also
dubbele punt (:)
Tijd

als
bevor
damals
danach
früher
jetzt
heute
immer
wann
wenn
seit
reden/oorzaak

darum
deshalb
also
dadurch
deswegen
nämlich
weil
also
dubbele punt (:)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

waarom zijn  signaal woorden zo belangrijk?
signaalwoorden leggen verband tussen zinnen, zinsdelen en alinea's
verbanden helpen je de tekst beter te begrijpen
als je de tekst beter begrijpt, kun je de vragen beter beantwoorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

even oefenen...
wat is de functie van het signaalwoord?

Hulp: handout signaalwoorden

Slide 17 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Ich habe statt das Auto, doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ich habe Englisch, und sogar Deutsch!!!
sogar = .........
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
versterking
D
tegenstelling

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In Utrecht ist viel zu tun, es gibt zum Beispiel viele verschiedene Museen.
zum Beispiel = ....
A
voorbeeld geven
B
vergelijking
C
reden/verklaring
D
uitbreiding/opsomming

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Es ist verboten zu rauchen im Krankenhaus, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
auch= ....
A
conclusie
B
hoeveelheid
C
voorbeeld
D
uitbreiding/opsomming

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Es gibt Leute die viel verdienen, aber manche verdienen wenig
aber =
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bisher hat mein Bruder immer gearbeitet.
Bisher =
A
benadrukking
B
conclusie
C
tegenstelling
D
tijd

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zusammengefasst:
  • Wil je teksten goed kunnen begrijpen zijn signaalwoorden belangrijk.
  • Signaalwoorden leggen verbanden tussen zinnen, zinsdelen, alinea's van een tekst. (tegenstelling/verklaring/uitbreiding enz.)
  • LEER DE SIGNAALWOORDEN EN DE VERBANDEN DIE ZE LEGGEN DUS GOED

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:    markeer in de tekst op pag. 82 in de inleiding
             en eerste alinea de signaalwoorden en geef aan wat het
             verband is.
Wie:     selbstständig, je markeert in je boek en schrijft het verband
             in de kantlijn
Hilfe:    de handout Signaalwoorden en je kunt deze LessonUp
              raadplegen.
Zeit:      15 Minuten
Fertig? Maak de vragen op pag. 84 - dit is huiswerk voor vrijdag!




timer
15:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  •       Kan ik de verschillende leesstrategieën  benoemen en weet ik wat iik bij de verschillende strategieën moet doen.

    •     Ben ik in staat uit te leggen wat signaalwoorden zijn?

    •     Ben ik in staat om signaalwoorden te herkennen en hun functie te benoemen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:




maak de vragen op pagina 84 - deze horen bij de tekst op pagina 82 en 83


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategieën uitgebreid

Slide 29 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

voorspellen:
 stap 1, 2 en 3 van het stappenplan

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc.
Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden

  • Signaalwoorden geven verbanden aan 
  • Signaalwoorden hebben een functie


a. Tegenstelling
b. Tijdsaanduiding
c. Conclusie
d. Opsomming /uitbreiding
g. Reden/oorzaak 
j. Voorbeeld geven



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

structuur ontdekken:
stap 5 van het stappenplan

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen.

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van alle volgende alinea's. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

skimmen:
stap 5 en 6 van het stappenplan

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. Je leest dus selectief.




Slide 39 - Slide

This item has no instructions

scannen:
stap 5 van het stappenplan

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.

Je markeert het stukje  tekst waar je het antwoord hebt gevonden!!

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

gedetailleerd lezen:
stap 7 van het stappenplan

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Woordbetekenissen raden / afleiden
Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 
  • Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
  • Spreek het woord in gedachten uit. 
  • Hak het woord in stukjes.
  • Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      1. maak met je buurman/-vrouw opdracht 40 b.2  
                   en  (Seite 92). Je maakt hier een korte samenvatting
                  (de belangrijkste punten) van de tekst op blz. 93.
              2. maak zelfstandig de vragen bij de teksten uit de handout
Wie:       Zusammen oder  selbstständig und wir sprechen leise
Hilfe:     Ein Wörterbuch, het stappenplan und ich bin auch da!
Zeit:       20 Minuten
Fertig?  Controleer met het antwoordblad hoe je de opdracht
                gemaakt hebt.
                Nog tijd over? Maak Aufgabe 15 auf Seite 77




timer
20:00

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  •   Kan ik  de verschillende leesstrategieën  benoemen en weet ik wat moet doen bij de verschillende strategieën?

    •     Ben ik in staat om een  Duitse tekst op hoofdlijnen (de kern) te begrijpen?

    • Ben ik in staat om het stappenplan goed te gebruiken?

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

In het kort:
voorspellen: titel vertalen, plaatje kijken, tekst bekijken
skimmen: inleiding lezen en de 'ELZA'
scannen: globaal lezen om informatie te vinden
voorkennis gebruiken: wat weet je al van het onderwerp?
structuur gebruiken: functie van een alinea herkennen
intensief lezen: verbanden leggen; je gaat de vraag                                  nu beantwoorden
woordbetekenis raden: ken je het woord uit een andere
                                 taal? kun je het uit de context vertalen?



 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:




de opdracht van vandaag afmaken als dit nog niet gelukt is!


Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Stunde 2

Mediendossier

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

SO 10 min
  • Je hebt de tijd voor de toets totdat de timer af loopt.
  • Je mag geen vragen stellen
  • Praten levert je een 1 op!
  • Let op hoofdletters en schrijf netjes!
  • Hoofdletters mag je markeren met een 
      markeerstift.
  • Klaar? Lever je toets in en ga lezen.
timer
10:00

Slide 54 - Slide

This item has no instructions