THRBH periode 2 les 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

THRBH periode 2 les 3

Blz  64 t/m 68

Opdracht  13-16-17

Heb je je boek bij je?

Natuurlijk!

Oeps, vergeten.

Wat betekent PPD

Stap 1: Praatje

De eerste P van de PPD staat voor Praatje: je uitleg. 

Roep alle deelnemers bij elkaar en zorg ervoor dat iedereen voor je staat en dat je iedereen kunt zien. 

• Leg in deze stap het spel uit. 
• Wat gaan de spelers doen? 
• Welk doel heeft het spel? 
• Wat betekent een fluitsignaal? 
• En wanneer heeft iemand gewonnen? 

Stap 2: Plaatje

De tweede P van de PPD staat voor Plaatje: het voorbeeld. 

In dit deel van de uitleg ga je als begeleider de activiteit kort voordoen. 

Als je tikkertje gaat spelen, leg je de regels nogmaals kort uit, maar nu met het voorbeeld dat jook daadwerkelijk iemand aanraakt en ‘tik’ roept. Hou deze stap ook kort voor een optimaal effect.

 Aan het einde van deze stap vraag je de deelnemers of zij nog vragen hebben. Behandel deze kort en ga dan lekker aan de slag.

Stap 3: Daadje

De D van de PPD staat voor Daadje: het spel spelen.

 

Nu alles duidelijk is voor iedereen gaan we beginnen met het spel. 

• Hou het tempo er in en kijk waar knelpunten zitten. 
• Is het spel te makkelijk of te moeilijk pas het aan. 
•  Moedig tijdens deze stap de deelnemers flink aan en wees enthousiast! 

Opdracht 13 

Als assistent van de lesgever bij de naschoolse opvang ‘Sportfever' krijg je de opdracht om een speelse afsluiting te bedenken voor de les.

Speelse afsluiting naschoolse opvang

Speelse afsluiting

Je gaat deze sluit ook afsluiten. Hoe sluit je deze les af. 

Dit vul je ook in op je PPD formulier. 

Doe dit bij 'daadje'. 

Hoe kun je de ze les afsluiten

Methode en methodiek

Een methode is de manier waarop iets gedaan of geleerd wordt.

 Een methodiek is het stappenplan dat je uitvoert om iets onder de knie te krijgen. Je plaatst de bewegingsvormen in een logische volgorde: je ordent de bewegingsvormen.

Methodiek voorbereiden 

 Je denkt na over het stappenplan. 

In de kern wordt er namelijk geleerd of geoefend. 

• Sluit aan bij bekende en beheerste oefeningen of bewegingsvormen 
• Laat oefeningen oplopen in moeilijkheid
• Verander de situatie en/of verander de opdracht.

00:12

Waarom houdt het jongetje een pittenzak tussen zijn voeten en handen

00:27

Waar is deze oefening voor bedoeld?

01:22

Je moet in 3 bewegingsvormen de koprol aanleren in welke oefening zou je deze oefening doen ?

1. fase 1
2. fase 2
3. fase 3

Opdracht 16 

Bedenk drie bewegingsvormen of oefeningen om de koprol  aan te leren, waarbij je de oefeningen in juiste (methodische) volgorde plaatst.

(Denk hierbij aan het filmpje wat je net hebt gezien.)

Filmpje lay-up basketbal 

Wat veranderd er in dit filmpje aan de opdracht. 

Wat is er in deze opdracht veranderd?

1. de situatie
2. de opdracht

Opdracht 17 

Geef aan in welk voorbeeld de opdracht veranderd is en in welk voorbeeld de situatie veranderd is. Leg uit waarom je dat vindt.

Dus geef aan wat er veranderd is. 

THRBH periode 2 les 3

Blz  64 t/m 68

Opdracht  13-16-17