Woordenschat

absent
instructie
anoniem
voorkomen
tijdstip
Zonder naam
afwezig
uitleg hoe je iets moet doen
periode
zorgen dat iets niet gebeurt
1 / 28
next
Slide 1: Drag question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

absent
instructie
anoniem
voorkomen
tijdstip
Zonder naam
afwezig
uitleg hoe je iets moet doen
periode
zorgen dat iets niet gebeurt

Slide 1 - Drag question

uitgebreid
afwachten
voor vast
uniek

enig in zijn soort
uitvoerig
de kat uit de boom kijken
permanent

Slide 2 - Drag question

Letterlijk of figuurlijk?

Een zilveren jubileum.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 3 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk?

Een stalen gezicht.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk?

Een zoet kind.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk?

Een zure mandarijn
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk?

zachte boter
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Wie is de Rijksoverheid?


A
De grootste politieke partij van Nederland
B
De tweede kamer
C
Alle burgers van Nederland samen
D
De regering van ons land

Slide 9 - Quiz

Kan je een synoniem bedenken voor: Langstlopend
A
Hardlopend
B
Duurloop
C
Verspringen
D
Langstdurend

Slide 10 - Quiz

Moet je een spreekwoord
letterlijk of figuurlijk nemen?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Wat is de betekenis van routes?
A
navigatie
B
De wegen ergens heen
C
doolhof
D
instructie

Slide 12 - Quiz

Wat is prioriteit?
A
Iets wat niet belangrijk is.
B
Controle
C
Voorrang, het belangrijkst
D
meemaken

Slide 13 - Quiz

Wat is handhaven?
A
schriftelijke verklaring
B
Vast en zeker
C
laten zien
D
In stand houden

Slide 14 - Quiz

Wat is individueel?
A
Samen
B
Eenzaam
C
Alleen
D
Een persoon

Slide 15 - Quiz

Wanneer iemand niet eerlijk is dan is diegene......
A
gemeen
B
onbetrouwbaar
C
vervreemd
D
opstandig

Slide 16 - Quiz

Het boek is net nieuw uitgekomen. Vorige week is het (publiceren)

Slide 17 - Open question

De hoeveelheid tijd die een programma op tv krijgt noem je....

Slide 18 - Open question

Een voltooid deelwoord spel je met een
-d
-t
-dt
-d of -t
-d, -t, of -dt

Slide 19 - Poll

Welk verwijswoord mag je gebruiken:
Zij heeft ..........gymspullen niet mee vandaag
A
de
B
die
C
zijn
D
haar

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van: gebruiken?
A
gebruikt
B
gebruikdt
C
gebruikd
D
gebroken

Slide 21 - Quiz

Wat is het verwijswoord:
Sascha gaf helemaal niks om die ruzie
A
Sascha
B
die
C
om
D
gaf

Slide 22 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heeft niemand naar het nieuws gekeken

Slide 23 - Open question

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?
Gisteren heeft niemand naar het nieuws gekeken

Slide 24 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?
Gisteren heeft niemand naar het nieuws gekeken

Slide 25 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Gisteren heeft niemand het nieuws gekeken
A
Gisteren
B
Niemand
C
Nieuws
D
gekeken

Slide 26 - Quiz

Welk woord is FOUT gespeld:
De laptophous van Desi is ondergekliederd door Roman's zusje
A
Laptophous
B
ondergekliederd
C
Roman's
D
zusje

Slide 27 - Quiz


Welke verwijswoorden kan je invullen?

Evi en Sanne waren naar het feest. Op .....feest hebben ze met twee jongens gezoend. .....jongens kenden ze hiervoor nog niet
A
het, Deze
B
dat, Deze
C
dat, Die
D
het, die

Slide 28 - Quiz