hv1p - woe 13 apr 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom hv1q!

Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!

Wat heb je nodig?

• Lesboek 
• Schrift
  
• Pen (ja, een potlood mag ook)
• Leesboek

Wat gaan we deze les doen?

• lezen in je leesboek
  (leg het huiswerk open op je tafel, ik kijk of je het gemaakt hebt)
  
  
• we kijken het huiswerk na 
• en leren over het werkwoordelijk gezegde en
  zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden

Tijd om te lezen

Pak je boek erbij

We lezen in stilte

Doelen van deze les

Aan het einde van deze les:

• herken je het werkwoordelijk gezegde;
• weet je hoe je deze vindt in een zin,
• herken je zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden 

Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?

1. vraag maken, plaats en tijd veranderen
2. onderwerp en lidwoord veranderen
3. vraag maken, getal en tijd veranderen
4. zin maken, plaats en tijd verandere

Hoe kun je het onderwerp vinden in een zin?

1. Stel de vraag wie/ wat + pv?
2. Onderwerp is altijd het eerste woord in de zin
3. Onderwerp is altijd een mens of dier
4. Stel de vraag waarom + pv?

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde (wg) is een zinsdeel dat:

1. bestaat uit alle werkwoorden in de zin
2. zegt wat het onderwerp doet

Jan  heeft  vorige  week  een  film  gekeken. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

• 'te' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde

Mijn  zusjes  zitten  hun  huiswerk  te  maken.

•  'aan het' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde

De  hond  is  met  de  katten  aan  het  spelen.

Aan de slag: opdr. 1 op p. 92
Onderstreep de pv en verdeel de zinsdelen. Noteer het ow en wg. 

1. Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de jaarlijkse sportdag.

ow =                                 wg = 

2. De docenten hebben voor hun jarige collega het lokaal met vlaggetjes versierd. 

ow =                                  wg = 

Aan de slag: opdr. 1 op p. 92

Onderstreep de pv en verdeel de zinsdelen. Noteer het ow en wg. 

3. Is je kleine zusje helemaal alleen naar de stad gekomen?

ow =                                  wg =

 

4. Binnenkort zal de gemeente het stadspark grondig gaan vernieuwen. 

ow =                                  wg =

Aan de slag!

Wat? Je kijkt zelfstandig na: opdr. 2 en 3 van hoofdstuk 3
grammatica - zinsdelen op p. 92-93.

Hoe? 5 min. zelfstandig en stil. Na 5 min. mag je fluisterend overleggen.

Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.

Tijd? 10 minuten.

Resultaat? Je ziet hoe goed je de lesstof begrijpt en wat je nog moet leren.                                                                      Klaar? Lees in je leesboek

Filmpje

Uitleg over zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden

Aan de slag: opdr. 1 op p. 94

Noteer alle werkwoorden van de zin en omcirkel het
zelfstandig werkwoord.

1. Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.

2. Voor een Elfstedentocht moet het echt veel harder gaan vriezen. 

3. Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?

4. De buurvrouw zal echt wel voor je plantjes willen zorgen tijdens de vakantie. 

5. In de nieuwe pizzeria zou Pieter heerlijk gegeten hebben.

6. De volgende keer moet Luuk de afwas zorgvuldiger doen. 

Aan de slag!

Wat? Je kijkt zelfstandig na: opdracht 2 van
hoofdstuk 3 grammatica - woordsoorten op p. 94-95.

Hoe? 5 min. zelfstandig en stil. Na 5 min. mag je fluisterend overleggen.

Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.

Tijd? 10 minuten.

Resultaat? Je ziet hoe goed je de lesstof begrijpt en wat je nog moet leren.                                                                      Klaar? Lees in je leesboek

Doelen van deze les

Als het goed is weet je nu alles van: 

• het werkwoordelijk gezegde;
• en zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden 

Klopt dat?