6.4 en 6.5

Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid
Paragraaf 4 en 5
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid
Paragraaf 4 en 5

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 6
6.1 - Gezonde voeding
6.2 - Verteringsstelsel
6.3 - Enzymen
6.4 - Transport door de darm, opname van stoffen
6.5 - Opslag en afbraak in de lever

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
6.4 Transport door de darm, opname van stoffen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 6.4: 
  • Je beschrijft het transport van voedsel door het maagdarmkanaal.
  • Je licht de invloed toe van pH-veranderingen op de vertering van voedsel.
  • Je licht het verband toe tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit.
  • Je beschrijft op welke twee manieren voedingsstoffen vanuit de darmen het lichaam ingaan.
  • Je beschrijft de rol van de darmflora.





Slide 4 - Slide

Darmperistaltiek
Lengtespieren en kringspieren werken samen om voedsel door het darmkanaal te bewegen!

Peristaltische bewegingen/ darmperistaltiek

Slide 5 - Slide

Darmperistaltiek

Slide 6 - Slide

Maag
Kringspier:
voorkomt dat maagzuur naar boven gaat
Maagportier: houdt voedsel in de maag

Slide 7 - Slide

Maagportier
De maagportier opent zo nu en dan om een kleine hoeveelheid voedsel naar twaalfvingerige darm door te laten.

In de twaalfvingerige darm wordt het maagzuur (pH 2) geneutraliseerd door het alvleessap (pH 8)

Slide 8 - Slide

Voedselverwerking
  • Darmperistaltiek duwt het (gedeeltelijk) verteerde voedsel richting de dunne darm.
  • De binnenbekleding van de dunne darm is slijmvlies (kliercellen die enzymen maken, hier gaat de vertering van polymeren en vetten verder)
  • Als de stoffen klein genoeg zijn gemaakt door vertering dan kunnen ze de dekweefselcellen van de dunne darm passeren en via het weefselvocht in je bloed en lymfe terecht komen -> naar de rest van het lichaam

Slide 9 - Slide

BINAS 82C

Slide 10 - Slide

Opname door de 
dunne darm
Darmplooien - darmvlokken - microvilli (uitsteeksels dekweefselcellen)
Vergroting oppervlak (100m2)

Resorptie -> opname voedingsstoffen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Resorptie in de darmwand
= actief transport !

Slide 13 - Slide

BINAS 82E
Opname voedingsstoffen

Slide 14 - Slide

Naar de lever
In water oplosbare stoffen via darmvlokken in bloed:
Monosachariden (glucose), zouten, vitamines, aminozuren

Haarvaten darm -> poortader -> lever

Eindproducten vetvertering via lymfestelsel naar vetweefsel en de lever

Slide 15 - Slide

Functie dikke darm
  •  Bevat voedsel wat niet volledig verteerd is met veel vocht

  • Eén van de taken van de dikke darm = resorptie van water (voorkomt uitdroging)

  • Darmbacteriën (darmflora) aanwezig -> nuttig, maken bijvoorbeeld vitamine K. Zorgen voor bruine ontlasting.

Slide 16 - Slide

Darmflora
Alle darmbacteriën samen vormen darmflora, meeste onschadelijk en sommige nuttig; bijv. voor afbraak cellulose, aanmaak vitamine K of onstekingsremmende stoffen.

Prebiotica: zijn voedingsstoffen die groei van nuttige bacteriën stimuleren
Probiotica: zijn voedingsmiddelen met nuttige bacteriën


Slide 17 - Slide

Leerdoelen 6.4: 
  • Je beschrijft het transport van voedsel door het maagdarmkanaal.
  • Je licht de invloed toe van pH-veranderingen op de vertering van voedsel.
  • Je licht het verband toe tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit.
  • Je beschrijft op welke twee manieren voedingsstoffen vanuit de darmen het lichaam ingaan.
  • Je beschrijft de rol van de darmflora.





Slide 18 - Slide

BINAS 6.4
BINAS 67F1, 2, 3 Koolhydraten
BINAS 67G Vetten
BINAS 67H Eiwitten/ aminozuren
BINAS 82C Spijsverteringsorganen

Slide 19 - Slide

H6.5 Opslag en afbraak in de lever

Slide 20 - Slide

Leerdoelen 6.5: 
  • Je beschrijft de bouw van de lever en de aan- en afvoer van stoffen.
  • Je beschrijft de invloed van de lever op de hoeveelheid voedingsstoffen in het lichaam.
  • Je beschrijft de herkomst, transport en opslag van gal.
  • Je beschrijft de afbraak van gifstoffen door de lever.





Slide 21 - Slide

De lever
  • Groot, donkerbruin orgaan => sterke doorbloeding
  • Twee aanvoerende bloedvaten: leverslagader (20%) & poortader (80%)
  • Poortader: opgenomen voedingsstoffen uit de darmen


Slide 22 - Slide

Bouw van de lever
  • Levercellen in groepjes: leverlobjes.
  • Elk leverlobje heeft aftakking van beide bloedvaten.

  • Glucose, vetten en eiwitten, aminozuren en ureum vanuit de lever naar de leverader.

Slide 23 - Slide

Afbraak rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen => afbraak rode bloedcellen => hemoglobine
  • IJzer => opgeslagen voor nieuwe Hb moleculen
  • Overig hemoglobine afgebroken => bilirubine

Slide 24 - Slide

Bilirubine
Bilirubine wordt gemaakt door milt en lever bij het afbreken van oude rode bloedcellen. Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt bewaard de rest wordt bilirubine.

Je lever geeft dit samen met galzure zouten af als gal. 

Bilirubine is geel maar wordt door bacteriën in de darm omgezet naar een bruine stof. Dit zorgt voor de kleur van de ontlasting. 

Slide 25 - Slide

Gal
  • Levercellen maken gal
  • Via buisjes gal afgevoerd => galblaas & twaalfvingerige darm

  • Gal: bilirubine + galzure zouten (emulgeren vet)

Slide 26 - Slide

Verwerking van koolhydraten
Regeling van de glucose concentratie van het bloed:
  • Hoge concentratie glucose => insuline => opslag glycogeen
  • Lage concentratie glucose => glucagon => glycogeen omzet in glucose

Slide 27 - Slide

Verwerking van eiwitten

  • Aanmaak bloedeiwitten (bloedstolling).
  • Lever kan aminozuren ombouwen tot andere aminozuren => niet-essentiële aminozuren.
  • Te veel aminozuren afgebroken => ureum (afgevoerd naar nieren)


Slide 28 - Slide

Verwerking van vetachtige stoffen

  • Fosfolipiden => bouwstof voor membranen.
  • Cholesterol => bouwstof celmembraan en grondstof voor hormonen.  

Slide 29 - Slide

Verwerking van gifstoffen
  • Gifstoffen afbreken:
  • Medicijnen, alcohol en drugs.

  • Afbraak geleidelijk, soms gaat het meerdere malen door de lever.

Slide 30 - Slide

Leerdoelen 6.5: 
  • Je beschrijft de bouw van de lever en de aan- en afvoer van stoffen.
  • Je beschrijft de invloed van de lever op de hoeveelheid voedingsstoffen in het lichaam.
  • Je beschrijft de herkomst, transport en opslag van gal.
  • Je beschrijft de afbraak van gifstoffen door de lever.





Slide 31 - Slide

Vragen stof 6.4 en 6.5:

Slide 32 - Slide

In welke richting stroomt het bloed van de poortader?
A
Nier => Lever
B
Darm => Lever
C
Lever => Nier
D
Lever => Darm

Slide 33 - Quiz

Wat is de functie van de lever met betrekking tot gal?
A
Gal verwijderen
B
Gal maken
C
Gal opslaan
D
Gal verteren

Slide 34 - Quiz

Gal bevat onder andere...
A
Aminozuren
B
Ureum
C
Bilirubine
D
IJzer

Slide 35 - Quiz

Ureum ontstaat door?
A
Het afbreken van aminozuren
B
Het afbreken van giftige stoffen
C
Het koppelen van aminozuren
D
Het afbreken van bilirubine

Slide 36 - Quiz

Waar of niet waar?
Medicijnen worden door de lever in een keer afgebroken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Wat zijn de functies van de lever?

Slide 38 - Open question

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmvlokken heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek

Slide 39 - Quiz

Wat is de route die voedingsstoffen afleggen?
A
Weefselvloeistof -> membraan -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam
B
Membraan -> lymfe/bloed -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam
C
Membraan -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam -> lymfe/bloed
D
Membraan -> weefselvloeistof -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam

Slide 40 - Quiz

In welk gedeelte van de darm komen veel darmvlokken voor?
A
Blindedarm
B
Dikke darm
C
Dunne darm
D
Endeldarm

Slide 41 - Quiz

Wat is de reden dat de dunne darm veel darmvlokken heeft?
A
Heeft geen reden
B
Darmvlokken zijn belangrijk voor de vertering van vetten
C
Hierdoor wordt het oppervlakte groot
D
Hierdoor wordt de inhoudt groot

Slide 42 - Quiz

Van groot naar klein, de drie vormen van oppervlakvergroting in de darm zijn:
A
darmvlokken, darmplooien, microvilli
B
microvilli, darmvlokken, darmplooien
C
darmplooien, darmvlokken, microvilli

Slide 43 - Quiz

Waarom gaat bloed vanuit de darm eerst naar de lever?

Slide 44 - Open question

Hoeveel soorten darmbacteriën heeft een mens gemiddeld?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 45 - Quiz

Als alle nuttige voedingsstoffen in de dunne darm al zijn opgenomen, waarom hebben we de dikke darm dan nog nodig?

Slide 46 - Open question

Voedingsmiddelen met daarin nuttige bacteriën noemen we...
A
Prebiotica
B
Probiotica
C
Antibiotica
D
Semibiotica

Slide 47 - Quiz