This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Slide 1 - Slide
5.4 WOORDSOORTEN
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
We bespreken het huiswerk:
opdracht 4 en 6 (195)
Doel: Je kunt pvnw en bvnw herkennen en gebruiken in zinnen
Slide 2 - Slide
Typ één zin met een pers.vnw én een bez.vnw
Slide 3 - Open question
Een persoonlijk vnw kan een............vervangen:
Slide 4 - Open question
5.4 pers. voornaamwoord
vervangt een zelfstandig naamwoord (zn) in de zin Die bal is van Jan > Hij is van hem Moeder geeft de kinderen het cadeau morgen > Zij geeft hethen morgen
Welke zn zijn vervangen in deze voorbeelden? Schrijf ze op
Slide 5 - Slide
5.4 bez. voornaamwoord
geeft aan van wie iets is.
Het bez.vnw staat altijd vóór het bezit.
Dit is jouw kamer.
Mijn huis staat daar.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
5.4 verschil pvnw / bvnw
Pers. voornaamwoorden kun je in een naam veranderen
Ik ga naar huis > Piet gaat naar huis.
Bij een bezit. vnw kan dat niet zonder verandering van de naam
Mijn school > Piets school
Slide 8 - Slide
5.4 samen oefenen (196)
opdracht 11: zin 1, 2 en 3
opdracht 12:
5.4 Maak je alle werk af uit de studiewijzer!
Opdracht 1-2-4-5-6-8 Opdracht 9-10-11-12
Slide 9 - Slide
Deel 2 blokuur
Je werkt aan de taken in Muiswerk
online.muiswerken.nl/hvc
log in met kluispasnummer
(geen wachtwoord)
Ik volg je vorderingen en ben beschikbaar voor vragen!