LES 21 12 23 3CW1D

2MT1V 30-11-2023


 3CW1D
21 December 2023

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2MT1V 30-11-2023


 3CW1D
21 December 2023

Slide 1 - Slide

Donderdag 21 december 2023
1. Lesdoelen vandaag

2. Methode LKW-Fahrer (Thema Lieferung afronden)
---------
3. Stunde / Uhr wanneer gebruik je wat !
4. Plaatje beschrijven
5. Laatste kwartier les van mevrouw Hagevoort indien gewenst.





Slide 2 - Slide

Lesdoelen vandaag:

1. Je hebt je woordenschat voor het schrijven verder verbetert.
 
2. Je weet wanneer je Stunde en wanneer je Uhr moet gebruiken

3. Je bent in staat om in het Duits een  plaatje te beschrijven of te vertellen wat je (in het weekend) gaat doen of hebt gedaan

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zelfstandige naamwoorden in het Nederlands:
In het Nederlands leer je een zelfstandig naamwoord!

Dit komt omdat Nederland alleen de, het, en een kent, zonder dat hierbij het geslacht duidelijk wordt vermeld.

De stoel, het kind, de moeder, de hond, een snoepje



Slide 5 - Slide

In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden:
In het Duits leer je een zelfstandig naamwoord met het lidwoord erbij

Het lidwoord is:
DIE voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
DER voor mannelijke zelfstandig naamwoorden
DAS voor onzijdige zelfstandig naamwoorden
DIE voor woorden in het meervoud


Slide 6 - Slide

In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden:
Er zijn regels die je kunt leren om vrouwelijke, mannelijke, onzijdige lidwoorden te herkennen, maar dit is niet 100% waterdicht. 

ALLE ZELFSTANDIG NAAMWOORDEN SCHRIJF JE MET EEN HOOFDLETTER !


Slide 7 - Slide

LIDWOORD UITGANG Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig & Meervoud
  MANNELIJK               DER       
  VROUWELIJK            DIE     
  ONZIJDIG                   DAS      
  MEERVOUD              DIE
    
   

Slide 8 - Slide

Hoe mannelijke woorden in het Duits te herkennen
Bij mannelijke woorden is het Lidwoord DER. 

Geen enkele regel is waterdicht, maar .....
Maar er zijn enkele tips:
1. Woorden die op er eindigen! (der Bäcker, der Metzger, der Lehrer)
2. Woorden die eindigen op ismus (Kapitalismus, Naturalismus)
3. Dieren van het mannelijke geslacht (der Stier, der Hahn)
4. Namen van dagen, maanden en jaargetijden/ (der Montag, der Freitag, der Sommer, der Dezember)
5. Automerken (der Opel, der Audi, maar het is das Auto)!
6. Windrichtingen (der Norden, der Osten)

Slide 9 - Slide

Hoe vrouwelijke woorden in het Duits te herkennen
Bij vrouwelijke woorden is het lidwoord DIE (Weiblich).

Door : in aan de mannelijke vorm toe te voegen en de e te verwijderen (indien van toepassing).

Deze uitgang krijgt NOOIT de klemtoon, deze blijft gewoon op de eerste lettergreep!





Slide 10 - Slide

Hoe vrouwelijke woorden in het Duits te herkennen
1. Woorden die eindigen op:
-e
-schaft (die Eigenschaft = de eigenschap)
-ei (die Fischerei = de visserij)
-heit (die Gelegenheit = de gelegenheid)
-ung (die Vorstellug = de voorstelling)
-keit (die Richtigkeit = de juistheid)
-ion (die Tradition = de traditie)
U-ität (die Universität = de universiteit)




Slide 11 - Slide

Hoe vrouwelijke woorden in het Duits te herkennen

Duitsers schrijven ook altijd mannelijke en vrouwelijke vorm in brieven etc.

 Sehr geehrte .......
- Freunde und Freundinnen z.b.
- Leser und Leserinnen, 
- Schüler und Schülerinnen, 




Slide 12 - Slide

Hoe vrouwelijke woorden in het Duits te herkennen
2. Dieren van het vrouwelijke geslacht, zoals een koe (die Kuh) of een wolvin (die Wölfin)
3. Namen van bomen (bijv. die Birke = de berk) en bloemen (bijv. die Rose = de roos)

4. Veel (maar niet alle) woorden die einden op een –e (bijv. die Frage = de vraag)
5. De namen van cijfers (bijv. die Eins = de één)
6. De meeste Duitse rivieren (bijv. die Donau)

Slide 13 - Slide

Hoe onzijdige woorden in het Duits te herkennen
Bij onzijdige woorden is het lidwoord 

DAS

Sachlich



Slide 14 - Slide

Hoe onzijdige woorden in het Duits te herkennen
1. Woorden die eindigen op chen of lein, wat in het Nederlands –tje betekent / verkleinwoorden zijn (bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Mädchen)
2. Woorden die eindigen op –ial (bijv. das Potenzial = het potentieel)
De kleuren (bijv. das Rot = het rood)
3. Woorden die met Ge beginnen en met een -e eindigen (bijv. das Gebäude = het gebouw)
4. De namen van de letters (bijv. das A = de A)
5. Hele werkwoorden die als zelfstandig naamwoord worden gebruikt (bijv. das Denken = het denken)

Slide 15 - Slide

Een aantal veelgebruikte uitzonderingen

1.das Mädchen : Het is wel vrouwelijk, maar het is: het Kind
2. das Auto (betekent wel de auto, maar het is geen automerk)
3.het toilet= die Toilette (het is wel een HET woord, maar het eindigt op een E
4. het bedrijf= der Betrieb (lidwoord in het Nederlands is wel HET, maar het bedrijf is in het Duits mannelijk)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

I


Slide 18 - Slide

Mannelijke zelfstandige naamwoorden beginnen met het lidwoord:
A
der
B
das
C
die
D
die meervoud

Slide 19 - Quiz

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden beginnen in het Duits met het lidwoord:
A
der
B
die
C
das
D
die meervoud

Slide 20 - Quiz

Onzijdige zelfstandige naamwoorden beginnen in het Duits met het lidwoord:
A
die meervoud
B
der
C
die
D
das

Slide 21 - Quiz

zijn Mannelijke zelfstandige naamwoorden zijn:
A
windrichtingen
B
maanden van het jaar
C
seizoenen
D
Vrouwelijke dieren

Slide 22 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die meervoud

Slide 23 - Quiz

Blume
A
der
B
die meervoud
C
das
D
die

Slide 24 - Quiz

Audi
A
die meervoud
B
das
C
die
D
der

Slide 25 - Quiz

Sommer
A
die
B
das
C
der
D
die meervoud

Slide 26 - Quiz

Kinder
A
die
B
das
C
das
D
die meervoud

Slide 27 - Quiz

Auto
A
die
B
die
C
die meervoud
D
das

Slide 28 - Quiz

Schönheit
A
die
B
das
C
der
D
die meervoud

Slide 29 - Quiz

SPRECHEN!!

Slide 30 - Slide

DEIN PROFIL
Was sind deine Hobby's : Wat zijn je Hobby's?
Wie lange hast du diese Hobbys schon?: Hoe lang heb je deze Hobby's al?
Wenn du für den Rest deines Lebens nu noch ein Lebensmittel essen dürftest, welches wäre das, und warum? Als je voor de rest van je leven nog maar 1 levensmiddel mocht eten, welke was dat dan en waarom? 
Welche Jahreszeit findest du am schönsten, und warum? Welk jaargetijde vindt je het het mooist en waarom?
Was macht dich böse? Wat maakt je boos?
Was macht dich glücklich? Wat maakt je gelukkig?

Slide 31 - Slide

BESCHRIJVEN PLAATJE
Wat zie je?
Wat kun je erover vertellen?

Slide 32 - Slide

Is de Duitse taal lastig voor je of heb je niet eerder les gehad in Duits?
Generiek A1
Wortschatz
Grammatik

Laatste 15 minuten les van mevrouw Hagevoort, mits je goed meegedaan hebt met de les!

In de methode : GUT GEMACHT LKW-FAHRER!

Slide 33 - Slide

1



Slide 34 - Slide