1 Zie het schema.
2 De sterke werkwoorden zijn stelen en verbieden.
Infinitief pvtt – hij … pvvt – hij …
a beminnen bemint beminde
b boffen boft bofte
c bonzen bonst bonsde
d stelen steelt stal
e stranden strandt strandde
f verachten veracht verachtte
g verbieden verbiedt verbood
h vrezen vreest vreesde