Communicatie 30 discussie

Communicatie 30 discussie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Communicatie 30 discussie

Slide 1 - Slide

Programma
-Controleren + nakijken huiswerk
20 min
-Herhalen overtuigen
10 min
-Discussie
25 min
-Zelfstandig oefenen

20 min


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat een discussie is en wat het doel ervan is.
  • Ik weet welke gedragsregels en uitgangspunten de basis vormen van een goede discussie.
  • Ik kan een discussie voorbereiden door na te denken over mijn mening en argumenten bij een onderwerp en ik kan mijn eigen rol en die van anderen in een discussie beoordelen.
  • Ik kan een goede discussie voeren en ik kan mijn eigen rol en die van anderen in een discussie beoordelen.

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van afgelopen les. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Slide

Wat is argumenteren?

Slide 5 - Mind map

Stuk tussen haakjes: standpunt of argument?
Kunstbloemen zijn handig, (want je hoeft ze niet te verzorgen.) Je moet ze toch afstoffen? Dit is twee minuten per jaar, verzorgen moet elke week.
A
standpunt
B
argument

Slide 6 - Quiz

Stuk tussen haakjes: standpunt of argument?

(We moeten een kort pittig kapsel nemen bij de kapper,) want dat is frisser voor de zomer. Ik vind zo`n kapsel geen gezicht hoor.
A
standpunt
B
argument

Slide 7 - Quiz

Stuk tussen haakjes: standpunt of argument?

(We moeten een nieuwe kast kopen.) We kunnen onze spullen niet meer kwijt. Dat is zonde van jullie mooie oude kast.
A
standpunt
B
argument

Slide 8 - Quiz

Overtuigen

Argumenteren --> de ander proberen te overtuigen. 
Standpunt --> waar je de ander van wilt overtuigen. 
Argumenten --> uitspraken die een mening of standpunt ondersteunen. 
Argumentatie/betoog/redenering --> alle argumenten bij elkaar om je standpunt te ondersteunen. 
Tegenargument --> uitspraak die laat zien waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is. 
Weerlegging --> een uitspraak om een argument te ontkrachten. 
Feitelijke uitspraak --> uitspraak die vast te stellen is of het waar of onwaar is. 
Waarderende uitspraak --> behelst een oordeel. 

Slide 9 - Slide

Ga jij weleens in discussie? Zo ja, met wie?

Slide 10 - Mind map

Discussie
Blz 124-125
Discussie --> uitwisseling van meningen en argumenten. 
Voorwaarden --> twee belangrijke uitgangspunten.
Gedrag --> let op een aantal zaken.
Spelregels --> voorzitter, vier stappen. 

Slide 11 - Slide

Verwerking

Je gaat met elkaar in discussie over het volgende onderwerp: De verkoop van zeer zwak-alcoholische drank aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar moet legaal worden. 
Nummers 1 en 2 in de groep zijn voor, nummers 3 en 4 zijn tegen. Je bedenkt goede en relevante argumenten voor je standpunt en je gaat met elkaar in discussie. Het gaat dus NIET over het halen van je gelijk, maar het luisteren naar en in gesprek gaan over elkaars argumenten. 

10 minuten. 

Reflectie: Wie had de meest overtuigende argumenten? Waarom? Hoe beoordeel je je eigen rol? Geef jezelf en een ander een compliment en een tip.

Slide 12 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 30, opdracht 2-5.
Hoe?
Oefenboek blz 126-127.
Handboek blz 124-125.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister. 

Slide 13 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat een discussie is en wat het doel ervan is.


Ik weet welke gedragsregels en uitgangspunten de basis vormen van een goede discussie..
Ik kan een discussie voorbereiden door na te denken over mijn mening en argumenten bij een onderwerp en ik kan mijn eigen rol en die van anderen in een discussie beoordelen.
Ik kan een goede discussie voeren en ik kan mijn eigen rol en die van anderen in een discussie beoordelen. 

Slide 14 - Drag question