What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
20 nov: les 19
Welkom havo 2B!
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
1 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom havo 2B!
Slide 1 - Slide
Op tafel:
- Laptop en
log in op LessonUp
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.
Slide 2 - Slide
Vandaag maandag 20 november:
huiswerk nakijken
les 19
Slide 3 - Slide
Terugblik-opdracht
Slide 4 - Mind map
Leerdoelen les 19
R: Ik weet wat verwijswoorden zijn.
T1: Ik kan verwijswoorden en de woorden of zinsdelen waarnaar ze verwijzen, herkennen in een tekst.
T2: Ik kan bijzondere verwijswoorden uitleggen.
Slide 5 - Slide
VERWIJSWOORDEN
Verwijswoorden verwijzen meestal
naar een woord dat al eerder genoemd is of
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.
Patrick heeft een broertje
dat/die
volgend jaar naar onze school komt.
Slide 6 - Slide
DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.
dez
E
en di
E
gebruik je bij d
E
-woorden
di
T
en da
T
gebruik je bij he
T
-woorden
Slide 7 - Slide
de-woorden
Een zelfstandig naamwoord waar het lidwoord
de
bij staat,
is een mannelijk of vrouwelijk woord
of een woord in het meervoud.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden
deze
en
die
.
d
E
eindigt op een
E
- dez
E
en di
E
eindigen ook op een
E
Slide 8 - Slide
het-woorden
Een zelfstandig naamwoord waar het lidwoord
het
bij staat,
is een onzijdig woord.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden
dit
en
dat
.
he
T
eindigt op een
T
- di
T
en da
T
eindigen ook op een
T
Slide 9 - Slide
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment
Slide 10 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek
Slide 11 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de relatie
A
deze relatie
B
dit relatie
Slide 12 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het tekort
A
deze tekort
B
dit tekort
Slide 13 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de tentoonstelling
A
deze tentoonstelling
B
dit tentoonstelling
Slide 14 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het voorwerp
A
deze voorwerp
B
dit voorwerp
Slide 15 - Quiz
Daar lagen ... op het strand.
A
hun
B
zij
Slide 16 - Quiz
Wat is het leukste ... je hebt gedaan op vakantie?
A
wat
B
dat
Slide 17 - Quiz
Erger je je ook aan het alarm ... steeds afgaat?
A
dat
B
wat
Slide 18 - Quiz
Hoewel de tegenstander sterk was konden we toch van ... winnen.
A
hen
B
hun
Slide 19 - Quiz
Er is niets ... me tegenhoudt.
A
dat
B
wat
Slide 20 - Quiz
Dat was het beste toneelstuk ... ik ooit heb gezien.
A
dat
B
wat
Slide 21 - Quiz
Begrippen uit les 19
Verwijswoord
de/het-woord
dat/wat-woord
deze/die/dit/dat-woord
Bijwoord
zelfstandig naamwoord
Slide 22 - Slide
Huiswerk
Huiswerk voor dinsdag/morgen: les 19, opdracht 1.
Huiswerk voor donderdag: les 19, opdracht 6.
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Leesvaardigheid verwijswoorden week 15 les 1
April 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
V2 Leesvaardigheid H19
November 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
221207 G1A Verwijswoorden
January 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verwijswoorden die/deze/dit/dat
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Formuleren hoofdstuk 4 VWO 1
March 2020
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1TL1 8 april
April 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2KB Taalverzorging H3 Verwijswoorden
January 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2ka Taalverzorging H3 Verwijswoorden
February 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2