Synthesetekst_les 4

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt een synthesetekst schrijven waarbij de tekst van de structuur duidelijk is. 
  • Je hebt een inleiding en eventueel de tweede alinea geschreven.
  • Je kunt de bronnen parafraseren.

Slide 3 - Slide

Synthesetekst 6 stappen
  1. Je onderwerp (hoofdvraag ) en deelonderwerpen bepalen.
  2. De bronnen bestuderen en belangrijke informatie markeren.
  3. Informatie groeperen: welke informatie uit de verschillende bronnen hoort bij elkaar?
  4. Informatiegroepjes ordenen: wat vertel ik het eerst, wat daarna?
  5. Informatie verbinden: hoe maak ik de lezer duidelijk hoe mijn tekst in elkaar zit?
  6. De volledige tekst schrijven en controleren.





Slide 4 - Slide

Tips hoe te parafraseren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Stap 5: informatie verbinden

Hoe breng ik structuur aan in mijn tekst en verbind ik de informatie?













Slide 7 - Slide

Hoe breng je structuur aan in je tekst en verbind je de informatie?

Zorg voor een goede hoofdvraag.
Zorg voor deelvragen
Bedenk hoe je wil beginnen.
Hoe ga je afsluiten
Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een goede inleiding bereikt ten minste twee doelen:


  • De aandacht van de lezer trekken;
  • Het onderwerp van de tekst introduceren.

Slide 10 - Slide

De afsluiting
Verder heeft een tekst een afsluiting nodig. In je slot presenteer je meestal de hoofdgedachte (conclusie) van de tekst. Deze formuleer je in één zin. Je mag geen nieuwe informatie meer geven, maar je kunt wel eindigen met:
  • een afweging;
  • een aansporing of aanbeveling;
  • een toekomstverwachting.

Slide 11 - Slide

De titel
Deze moet pakkend en aantrekkelijk zijn!

Slide 12 - Slide

Wat wordt jouw titel van jouw synthesetekst?

Slide 13 - Open question

Je werkt zelfstandig aan stap  5
 Informatie verbinden: hoe maak ik de lezer duidelijk hoe mijn tekst in elkaar zit? 
De inleiding lever je in de classroom in.
Klaar
Controleer je inleiding op:
  • Wat kun je doen om je tekst nog verder te verduidelijken voor je lezers?
  • Kun je extra uitleg of voorbeelden geven bij de informatie?
  • Kun je nog fouten in spelling en formulering verbeteren?

Hier ook mee klaar? Vraag de docent om feedback of ga verder met schrijven.








Slide 14 - Slide

  •  Je tekst is gebaseerd op verscheidene bronnen; jouw tekst brengt de informatie uit die bronnen bijeen.
  • Het is een Informatieve tekst: je tekst biedt een beknopt maar duidelijk overzicht van alle informatie. Je schrijft op een neutrale manier en je neemt geen standpunt in.
  • Je selecteert alleen de relevante informatie uit de bronnen en brengt die met elkaar in verband. Je schrijft een eigen, nieuwe tekst en maakt daarbij gebruik van informatie uit je bronteksten (parafraseren).
  •  Je schrijft de tekst voor leeftijdsgenoten die de bronnen niet hebben gelezen.
  • Je tekst is begrijpelijk en aantrekkelijk. Formuleer in je eigen woorden. Vermijd letterlijk kopiëren uit de bronteksten (vermeld de bronnen in de tekst).
  • Je schrijft zonder spel- en stijlfouten.
  • Je tekst bestaat uit ongeveer 700 woorden +/-10 procent (630-770 woorden).
Tot slot

Slide 15 - Slide