proeftoets hst 6

proeftoets hst 6
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

proeftoets hst 6

Slide 1 - Slide

Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt.

Wat is geen geluidsbron?


A
de stembanden
B
een luidspreker
C
een motor
D
het trommelvlies

Slide 2 - Quiz

In de ruimte tussen de sterren kun je geen geluid horen.

Hoe komt dat?
A
Er is daar geen geluidsbron.
B
Er is daar geen ontvanger
C
Er is daar geen tussenstof.
D
Er is daar geen zwaartekracht.

Slide 3 - Quiz

De snelheid van geluid verschilt van stof tot stof.

De snelheid van geluid door lucht is ongeveer:

A
340 kilometer per uur.
B
340 meter per seconde.
C
3400 kilometer per uur.
D
3400 meter per seconde.

Slide 4 - Quiz

Welke twee uitspraken over geluid zijn waar?
A
Een geluidsbron bevat zintuigcellen.
B
Geluid kan zich alleen door lucht verplaatsen.
C
Het trommelvlies geeft geluidstrillingen door.
D
Voor geluid zijn altijd trillingen nodig.

Slide 5 - Quiz

Een trillende snaar produceert een toon.

Waarvan hangt de toonhoogte van de snaar onder andere af?

A
van de dikte van de snaar
B
van de kleur van de snaar
C
van de temperatuur van de snaar
D
van het materiaal waarvan de snaar is gemaakt

Slide 6 - Quiz

Een piano moet af en toe worden gestemd.

Wat doet een pianostemmer als hij een piano stemt?

A
Hij verandert de dikte van de snaren.
B
Hij verandert de lengte van de snaren.
C
Hij verandert de spanning van de snaren.

Slide 7 - Quiz

Elke stemvork heeft een eigen frequentie.

Welke twee dingen weet je over de toon van een stemvork, als je de frequentie weet?
A
de geluidssterkte van de toon
B
het aantal trillingen per seconde
C
hoelang de toon blijft klinken
D
de hoogte van de toon

Slide 8 - Quiz

Een stemvork heeft een frequentie van 400 Hz.

Elk been van de stemvork trilt dan:
A
200 keer per seconde.
B
400 keer per seconde.
C
800 keer per seconde.

Slide 9 - Quiz

Wat doet een oscilloscoop?


A
geluid opnemen
B
geluidssterkte meten
C
toonhoogtes vergelijken
D
trillingen zichtbaar maken

Slide 10 - Quiz

Oudere mensen krijgen vaak hoorproblemen.

Dat komt vooral doordat:
A
hoge tonen harder gaan klinken.
B
lage tonen zachter gaan klinken.
C
zij hoge tonen minder goed horen.
D
zij lage tonen minder goed horen.

Slide 11 - Quiz

Een gitaarsnaar voert in een halve minuut 6000 trillingen uit.

Bereken de frequentie van deze trillingen. Schrijf de hele berekening op.

Slide 12 - Open question

Geleerden hebben ontdekt dat dolfijnen diep in de zee geluid maken en zo met elkaar ‘praten’.

Door welke tussenstof verplaatst het geluid van de dolfijnen zich?

Slide 13 - Open question

In het dolfinarium roepen trainers de dolfijnen soms met behulp van een fluitje. Door welke tussenstoffen verplaatst het geluid zich dan?

Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question